Thomas a Kempis (eigenlijk: Thomas van Kempen/Thomas Hemerken)
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht filippenzen 2. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht filippenzen 2. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 20 oktober 2023

4) Over de voorzichtigheid in het handelen


 1. Men moet geen geloof hechten aan alle woord, noch aan iedere aandrift, maar de zaken overwegen met voorzichtigheid en met aandacht volgens God. 

In het vorige hoofdstuk benadrukte Thomas a Kempis dat in God en Zijn Woord de Waarheid te vinden is. Wanneer ik het veertiende hoofdstuk van het Evangelie van Johannes lees, dan lees ik dit letterlijk in vers 6: Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij. In vers 15 staat, waartoe Thomas ons stimuleert: Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht. En wat een rijke belofte geeft Jezus vervolgens:


Johannes 14:16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, Maar ook vers 17, 21, 22 en 23! Misschien kan je het hoofdstuk er even bijnemen? Vers 23:
 Jezus antwoordde en zei tegen hem: Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen naar hem toe komen en bij hem intrek nemen. In vers 15 vermaant Jezus diegenen die Hem liefhebben Zijn geboden te houden. Echter, in vers 21 geeft Hij wel een oorzakelijk verband aan: Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.(feitelijk zegt Hij hier niet veel anders dan in vers 23, alleen met andere woorden). Heeft Gods Heilige Geest al intrek in mij genomen? En jou? Hebben wij Hem zo lief, dat wij Zijn geboden houden? Dat we aandacht hebben voor Zijn Woord in de dingen die dagelijks op ons afkomen? 

 Helaas! Menigmaal gelooft en zegt men gemakkelijker kwaad van een ander dan goed: zoo groot is onze zwakheid. Paulus stimuleert hiertoe de Filippenzen in hoofdstuk 2. Hij vraagt hen, d
e ander uitnemender te achten dan zichzelf, omdat Paulus beseft dat zij van nature wel letten op wat van henzelf is, en geneigd zijn om wat van de ander is niet en/of minder opmerkzaam te zien of aanvaarden... En spreekt Paulus hiermee ons/mij ook niet aan? Hoeveel waarde hecht ik aan mijn mening? Over God en Zijn Woord? Hoeveel waarde hecht ik aan de mening van de ander over ditzelfde? Nog meer zou ik Paulus voorbede die hij doet in zijn brief aan de Kolossenzen 1 vanaf vers 9, in de praktijk mogen brengen. Om met
elkaar ons oog op Christus gehouden te houden en met elkaar Zijn Woord te onderzoeken en te leren verstaan met de hulp van Zijn Geest. 

 Maar volmaakte menschen gelooven niet lichtvaardig iedereen die hun iets verhaalt, want zij erkennen de zwakheid des menschen, die tot het kwaad overhelt en in zijne woorden dikwijls struikelt. 
In de Dordtse leerregels hoofdstuk 5 paragraaf 2, staat mijns inziens helder verwoord hoe zwak wij mensen zijn... Tevens komt opnieuw hierbij Mattheüs 15 vers 9 weer in mijn gedachten: 

maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn. In hoofdstuk 3 onder punt 2 ben ik hier uitgebreid op ingegaan. Wanneer Gods Heilige Geest in ons woont, is ons verlangen Hem te zoeken in ons dagelijkse leven. Dan zullen woorden van de "heiligen", gesproken door Zijn Woord en Geest, ons ter harte gaan... Deze "heiligen", daar bedoel ik de mensen mee zoals verwoord in de bovengenoemde link in de Dordste leerregels. M.a.w.:
Bekeerde mensen worden heiligen genoemd in de Bijbel. Dat betekent niet dat ze zonder zonden leven, maar dat zij in Christus heilig zijn. Al hun zonden worden vergeven, omdat Hij ervoor betaald heeft. Heilige mensen strijden graag tegen alle zonden en zouden graag zonder zonden willen leven.


2. Het is groote wijsheid niet te werk te gaan met overhaasting, en niet hardnekkig te blijven in zijn eigenen gevoelens. 
In psalm 141 klaagt David zijn nood bij de HEERE tijdens de vervolging door Saul. Hij zegt in vers vijf de vermaning van de rechtvaardige(dus Gods kind) te aanvaarden indien hij verkeerd doet. Bovendien bidt Hij voor deze rechtvaardigen. David lijkt hier niet te blijven hangen in zijn nood, maar legt die neer bij de Enige waar hij het ècht kwijt kan... Het tegenovergestelde zie je bij Elia in 1Koningen 19. Elia lag hier zeer terneergeslagen onder de bremstruik. In 1Koningen 18 had hij grote wonderen meegemaakt. De Baälpriesters hadden Baäl gesmeekt om vuur. Er gebeurde echter niets met hun offer. Dit..., terwijl Elia's
 kletsnatte offer door vuur verbrand werd dankzij de HEERE! God liet Zijn grote macht zien op het smeekgebed van Elia. En toch ligt hij nu depressief onder de struik, bang voor het zwaard van Izebel als gevolg van het doden van de Baälpriesters... Een greep uit het leven van David en Elia. Wat doe ik wanneer ik in nood ben? Mijn gedachten komen bij 1Petrus 2 vanaf vers 19 tot en met 25. Met voor mij als kerntekst vers 20:
Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God.
Hoe draag ik het lijden in het algemeen? En hoe wanneer ik het goede doe? En jij? Weet jij nog meer voorbeelden vanuit de Bijbel te noemen?

 Het behoort mede tot de wijsheid, geen geloof te geven aan alle menschenpraat; en niet aanstonds aan anderen mede te deelen, wat men gehoord of geloofd heeft.
Omdat ik hiervan praktijkvoorbeelden wilde vinden, heb ik een paar dagen hierover nagedacht. Welke voorbeeld of Bijbels fundament staat hiervan in de Bijbel? Ik kwam uit bij 2Petrus 2. Een heldere waarschuwing tegen dwaalleraars! Het is opperste wijsheid om geen geloof te hechten aan woorden die niet overeen komen met Gods Woord en Waarheid:
2 Petrus 2:21 Het zou immers beter voor hen geweest zijn dat zij de weg van de gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, nadat zij die hebben leren kennen, zich weer afkeren van het heilige gebod dat hun overgeleverd was. 
22. Maar hun is overkomen wat een waar spreekwoord zegt: De hond is teruggekeerd naar zijn eigen uitbraaksel en de gewassen zeug naar het rondwentelen in de modder.
Ben ik bedachtzaam in wat ik geleerd krijg? Leg ik Gods Woord ernaast, vóórdat ik het doorgeef aan anderen? En jij?


Psalm 141 vers 3 berijmd, is dat ons gebed?
Zet, Heer, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat' ontglippen. 

Vraag raad aan een wijzen en godvreezenden man; en laat u liever geleiden door iemand die beter is, dan uw eigen goeddunken te volgen.
 Hoe meer iemand in zich zelven ootmoedig en aan God onderdanig is, zooveel te verstandiger en geruster zal hij wezen in alles.
Wederom heb ik deze week tijdens mijn huishoudelijke werkzaamheden nagedacht over voorbeelden uit Gods Woord. In het positieve èn het negatieve... Want de Bijbel vertelt niet alleen de goede daden van Zijn kinderen. Tot mijn troost worden tevens hun "misstappen" beschreven.  Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan Abraham en Sara. Abraham was door de HEERE een rijk nageslacht beloofd. Genesis 15:5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. Prompt vlak nadat Abraham deze belofte kreeg, luisterde hij naar zijn vrouw Sara, die hem het advies gaf bij haar slavin een kind te verwekken, omdat de HEERE haar baarmoeder gesloten had. En Abraham luisterde naar haar, in plaats van geduldig te wachten totdat de HEERE Zijn belofte waar zou maken in Sara en hem(Genesis 16). Hoeveel bitterheid is er toen in het gezin van Abraham ontstaan! Iemand op facebook schreef pas:


We zijn vrij voor onze keuzes maar niet vrij van de consequenties van onze keuzes! En dat zie je in deze geschiedenis heel duidelijk. Hagar werd met Ismaël weggestuurd...(Genesis 21). Allen hadden te lijden onder die keuze van Abraham, die had geluisterd naar het advies van zijn vrouw Sara. Zij waren niet vrij van de consequenties, van de in vrijheid gemaakte keuze...

En tóch? Hoe groot was 't geloof en de gehoorzaamheid van Abraham toen hij jaren later in gehoorzaamheid, júist de zoon van Gods belofte ging slachten(Genesis 22 vers 1 tot en met 19). Hoe geweldig is het, dat daarna de HEERE, opnieuw(!), Zijn rijke belofte aan Abraham bevestigde! Genesis 22:17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. 18. En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent. Abraham gaf zijn vrouw uit voor zijn zuster, om zijn leven te sparen(Genesis 12 vanaf vers 14 en nogmaals Genesis 20 vanaf vers 1). Angst overheerste bij Hem, waardoor hij blijkbaar niet volledig durfde te vertrouwen op de HEERE. Desondanks blijft de HEERE trouw aan Zijn belofte aan Abraham. Put ik hier troost uit? God blijft mij trouw, ondanks mijn trouweloosheid, door te luisteren naar geen Bijbels gegronde adviezen... En jij? Ook moet ik aan de persoon Nicodemus denken. Eerst kwam hij 's nachts naar Jezus toe met zijn vragen. Maar later kwam hij er steeds meer openlijk vooruit(Johannes 7 vanaf vers 50 en Johannes 19 vanaf vers 38). Nog veel meer voorbeelden kan ik bedenken. Jij ook?


Oefening
Niets is tegenstrijdiger aan de liefde en schadelijker ter zaligheid, dan de ware of valsche aantijgingen die de eene den anderen doet, aangezien zij de gemoederen verbitteren, de harten ontroeren, oneenigheden veroorzaken, den haat vermeerderen, en men over deze zonden de vergiffenis van God niet kan bekomen, tenzij men er een goede biecht over spreke en men voornemens zij het kwaad te herstellen hetgeen men heeft welke men tweedracht heeft verwekt. Men mag gelooven; en wanneer men iets van de evenmensch zou gehoord hebben, mag men er aan niemand van spreken.
Hier wordt voor het eerst de biecht aangehaald. Ik ga er hier vanuit dat hier de biecht bedoelt wordt, die toen gebruikelijk was. Mijn opa en oma en mijn ouders moesten regelmatig ter biecht gaan. In mijn tijd was dat niet meer in gebruik in de Rooms-Katholieke kerk. Althans niet in Zaandam, Begschenhoek en Tiel, waar ik gewoond heb. In de praktijk van het dagelijkse leven heb ik er in mijn jeugd dus niets meegedaan. Mijn moeder leerde mij, mijn naaste lief te hebben. Rekening te houden met de ander... De ander niet expres pijn doen, maar dat júist proberen te voorkomen... Zij had de gave van zwijgen, om de ander geen pijn te doen. Alhoewel mijn persoonlijke ervaring is, dat zwijgen in sommige situaties meer pijn doet dan praten, zie je het tegenovergestelde in Psalm 12, waarin David aangeeft wat negatiefs wij mensen kunnen spreken met onze tong. En welk waardevol zilver zijn de reine Woorden van God! 
Psalm 12:7 De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.  
Onze woorden doen goed, wanneer het Woorden van de HEERE zijn. En daarom is het ook goed, mijn berouw uit te spreken over verkeerde daden/zonden tegenover mijn HEERE en Zaligmaker. Maar wanneer ik alleen mijn zonden aan Hem belijd en niet ga, tot diegene die ik kwaad heb gedaan en om vergeving vraag voor de pijn die ik veroorzaakt heb? En tevens daarna probeer goed te doen aan deze persoon, zodat de pijn verlicht wordt? Hoeveel is dat eerste dan waard? Mijn gedachten gaan terug naar de letters S, V en G die ik de kinderen weleens voorhield, wanneer zij iemand pijn gedaan hadden. Sorry zeggen, Vergeving vragen èn Goedmaken. Er kan alleen vrede zijn, indien alles is beleden aan God èn de betrokken mensen, waarbij wij de consequenties van ons handelen aanvaarden.

Gebed
Maak, o mijn Zaligmaker! Dat ik nauwkeurig het gebod van liefde jegens mijnen evennaaste onderhouden, hetgeen Gij ons hebt gegeven wanneer Gij ons geboodt den evennaaste te beminnen gelijk Gij ons hebt gegeven wanneer Gij ons geboodt den evennaaste te beminnen gelijk Gij ons bemind hebt, aangezien dit gebod volstrekt noodzakelijk is ter zaligheid. Geef mij terzelfdertijd die omzichtigheid in de liefde, die ons doet zorgen om deze in niets te kwetsen, aangezien Gij gezegd hebt dat, wanneer men den evennaaste beleedigt, men den appel uwer oog kwetst. Geef dat ik uw hart geen ongenoegen toebrenge, met mijne broeders eenig leed te veroorzaken. Amen. 

Misschien wil jij alleen, óf samen met mij, nadenken over de volgende vragen? Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie tussen ons, en dus privé.

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:

  1. Heeft Gods Heilige Geest al intrek in mij genomen? En jou? Hebben wij Hem zo lief, dat wij Zijn geboden houden? Dat we aandacht hebben voor Zijn Woord in de dingen die dagelijkse op ons afkomen? 
  2. In Filippenzen in hoofdstuk 2 vraagt Paulus de ander uitnemender te achten dan onszelf. Hij beseft dat wij van nature onszelf belangrijk vinden, en dat wij geneigd zijn om wat van de ander is of vindt minder interessant of belangrijk te vinden... Spreekt Paulus hiermee ons/mij aan? Hoeveel waarde hecht ik aan mijn mening? Over God en Zijn Woord? Hoeveel waarde hecht ik aan de mening van de a(A)nder?
  3. Ben ik bedachtzaam in wat ik geleerd krijg? En niet lichtvaardig? Ligt Gods Woord als Basis ernaast? En geef ik 't daarna pas  door aan anderen? En jij? Of vind je dit tegenstrijdig met vraag 2. Hoezo wel/niet?
  4. Bij deze vraag refereer ik terug naar het stukje onder kopje 2: 1Petrus 2 vanaf vers 19 tot en met 25. Met de kerntekst vers 20:
    Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God.
    Hoe draag ik het bittere lijden/consequenties door verkeerde keuzes? En hoe wanneer ik het goede doe? En jij? Weet jij nog meer voorbeelden vanuit de Bijbel te noemen? En hoe wij, ieder persoonlijk, hiervan kunnen leren? 
  5. Waar zoek jij/ik wijze raad? Heb jij mensen in jouw omgeving die jou de weg wijzen naar de Zaligmaker en Gods Woord? En Zijn Woorden spreekt? 
  6. Willen jij en ik uit de rijke Bron van Gods Woord putten? En deze doorgeven aan onze naaste? 


Dit hoofdstuk lees je op pagina 9 van de vertaling van dr. Is. van Dijk

dinsdag 21 november 2023

7) Over het vluchten der ijdele hoop en der verwaandheid

Hoe langer ik bezig ben dit boekje te lezen, hoe meer ik mezelf de vraag durf te stellen:

'Is er óóit iemand op de aarde geweest die Gods Woord perfect kon begrijpen en uitleggen?'

En hoe denk ik te weten hoe Thomas dit boekje precies heeft bedoeld? Dat betreft ook dit boekje en de vertaling hiervan vanuit de Rooms Katholieke kerk en de vertaling van dr. Is. van Dijk. Zullen wij mensen in dit aardse leven Gods Woord werkelijk perfect kunnen uitleggen?

Er was er Eén Die dat kon. Hij is zelfs het Woord... Namelijk: De Heere Jezus!

En wij 'gewone' mensen dan? En ik? Ik mag Hem steeds meer en beter leren kennen door het lezen en bestuderen van Zijn Woord. Dat alles heeft echter geen waarde, wanneer Zijn Heilige Geest daar niet in meekomt... En hoe geweldig is het om te mogen leren van iemand als
Thomas a Kempis, die zoveel heeft geleerd uit Gods Woord, door Geestelijk onderzoek daarvan. En wij mogen daar de vruchten van plukken, maar wel in de wetenschap dat hij een mens is en geen God... Daarmee kom ik bij hoofdstuk 7 van dit boekje.

1. Hij is ijdel, die zijne hoop stelt op menschen of op schepselen.
 Schaam u niet anderen te dienen, ter liefde van Jezus Christus, en in deze wereld voor arm aanzien te worden.
 Steun niet op u zelven, maar vestig uwe hoop op God. 
 Doe wat gij kunt, en God zal uw goeden wil bijstaan.
 Stel geen betrouwen op uwe wetenschap,  noch op het vernuft van eenigen mensch, maar liever op de genade Gods, die de ootmoedigen helpt, en de hovaardigen vernedert. 

In 1 Korinthe 3 waarschuwt Paulus de gemeente van Korinthe voor hetzelfde waar Thomas a Kempis ons waarschuwt. 
1 Korinthe 3:4 Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos(Thomas a Kempis?), bent u dan niet vleselijk? en: 
1 Korinthe 3:9 Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú.
14. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen.
15. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.
16. Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?
17. Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u.
18. Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze wereld, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden.
19. Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Hij vangt de wijzen in hun sluwheid.
20. En opnieuw: De Heere kent de overwegingen van de wijzen, dat zij zinloos zijn.
21. Laat daarom niemand roemen in mensen, want alles is van u:

22. hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij de wereld, hetzij het leven, hetzij de dood, hetzij tegenwoordige dingen, hetzij toekomstige dingen, alles is van u.
23. U echter bent van Christus en Christus is van God.


In de vorige hoofdstukken is dit uitgebreid behandeld. Thomas besteed hier duidelijk veel aandacht aan. Blijkbaar is dat nodig. Mezelf kennende in ieder geval wel. En wanneer ik kijk naar hoe het volk van God(de Israëlieten) in het oude Testament zich gedragen heeft, ben ik daarin niet alleen. Mozes waarschuwt en stimuleert het volk Gods geboden in te prenten en ze in acht te nemen...(Deuteronomium 6) Heeft Hij hen niet uit Egypte geleid? En hen naar het beloofde land de weg gewezen om hen dat te geven? De HEERE komt alle eer toe! En telkens weer, wanneer het volk zondigt en zij met berouw tot Hem komen, vergeeft Hij hen en gaat Hij met hen verder. Weet je 't nog? Mozes heeft zo heftig gepleit voor het volk toen zij het gouden kalf hadden aanbeden.(Vanaf exodus 32) Op die smeebede en het berouw dat het volk liet zien ging de HEERE opnieuw met hen mee... Hoe geduldig was God! Steeds opnieuw was het nodig vergeving te schenken aan een ongehoorzaam volk...

Zo ook mij. En jou?

Hij heeft ons het eeuwig leven belooft en gegeven door het vergoten bloed van Zijn Zoon. Johannes 17 vers 3: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christuts, die U gezonden hebt. Wij zijn op weg naar het eeuwig zalig leven bij Hem, waar geen zonden meer zullen zijn... En telkens weer heb ik op deze weg Zijn vergeving nodig. Die Hij, onbegrijpelijk wonder, oneindig herhaaldelijk schenkt! Zal ik dan Zijn Woord niet willen inprenten en doen!? Mattheüs 18 vers 21 en 22.
21 Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?
22. Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.

In dit Bijbelgedeelte wordt gerefereerd naar:

Kolossenzen 3:13 Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.

Enkel Christus schenkt volledige vreugde. Hij zorgt ervoor dat wij komen tot het doel, waarvoor Zijn Vader ons geschapen heeft!


2.
Roem niet op rijkdommen, als gij er bezit, noch op vrienden, omdat zij machtig zijn(Jeremia 9 vers 23 en 24); maar op God, Die alles geeft, en, boven alles, nog zich zelven wenscht te geven.
 
Verhef u niet op een rijzig en welgevormd lichaam, dat door een geringe krankte geschonden en misvormd wordt. 
 Schep geen zelfbehagen in uwe behendigheid of verstand, uit vrees van God te mischagen, aan wien alle goed, dat gij van nature bezit, toebehoort.

Waarom zou ik hier zelf iets aan toevoegen? Behalve nog enkele teksten vanuit Gods Woord? God heeft ons geschapen. Dan mag Hij vragen te doen wat Hij wil dat wij doen zullen... Dat geeft onze Schepper vreugde!

Jeremia 9:23 Zo zegt de HEERE: Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom.
24. Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent dat Ik de HEERE ben, Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid op de aarde doe, want in die dingen vind Ik vreugde, spreekt de HEERE.
1 Korinthe 1:31 opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere. 
Spreuken 27:2 Laat een vreemde u prijzen en niet uw eigen mond, een onbekende en niet uw eigen lippen.
2 Korinthe 10:17 Maar wie roemt, laat hij roemen in de Heere.

Heeft de HEERE ons hier niet voor geschapen? Weet Hij niet wat het beste voor ons is? Mijn eigen gevoelens en behoeften najagen geeft geen voldoening en blijdschap. Soms, tijdelijk... Maar het is nóóit genoeg. Hoe anders is dat, wanneer ik in Christus ben. Dan worden ál mijn verlangens vervuld. 


3. Acht u niet beter dan een ander om somtijds niet voor erger aangezien te worden door God, Die weet wat er in den mensch is.
 Verhef u niet om uwe goede werken, want de oordelen Gods verschillen van die der menschen: Wat aan dezen behaagt, mishaagt Hem dikwijls. 
 Indien gij iets goeds bezit, denk dat er in de anderen nog iets beters is, opdat gij de ootmoedigheid moogt bewaren.
 Het deert u niet, zoo gij u onder alle anderen stelt; maar daar is de groote schade bij , zoo gij u slechts boven éénen stelt.
 Eeuwige vrede huist bij de ootmoedige: maar in het hart van de hoovaardige is meestal nijd en spijt.
Filippenzen 2:3 Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf.
Romeinen 12:10 Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon.
1 Petrus 5:5 Evenzo, jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; en wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.


Oefening:
Steun niet dan op Hem die niet kan ontroerd worden, te weten: op God, op Wien men alleen moet rekenen; want niets is er zwakker, onzekerder en onstandvastiger dan de mensch, die niets dan bedrog, arglist en leugentaal voor zich heeft. Verwacht dus alles van God, en niets van u zelven noch van anderen. Wil u noch over uw goede werken, noch over uwe bekwaamheid verheffen, maar geef in alles en voor alles de eer aan God, aan Wien ze alleen toekomt.

Gebed:
Heer! Dewijl Gij alleen hen haat en versmaadt, die door een in
wendig behagen over zich zelven in uwe tegenwoordigheid zich durven verheffen; en dat Gij dezulken eert en bemint, die zich niet dan het kwaad toeschrijven, en het goed dat zij doen, aan U toeëigenen: geef ons die inwendige ootmoedigheid des harten, die ons tot U doet naderen en Uwe liefde doet bekomen; genees in ons dien hoogmoed en die ijdelheid van een opgeblazen en hoovaardigen geest, die ons van U verwijdert en Uwen haat doet inloopen, en geef ons een ootmoedig, onderworpen en leerzaam hart om Uw heiligen wil te kennen, waarmede wij Uwe barmhartigheid zullen verwerven. Amen
Deze onderstaande voorbede van Paulus, om bevestiging in het geloof, vind ik zo prachtig en ook heel toepasselijk op het bovenstaande gebed. Het haalt de mens ertussenuit en zet de HEERE centraal en niet onbelangrijk: Wij mogen Zijn getuigen zijn door onze handel en wandel in afhankelijkheid van Hem.
Kolossenzen 1:
9 Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,
10. zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God,
11. terwijl u met alle kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen.
12. Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht.
13. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
14. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.

Mooi vind ik het, wanneer deze blogs aanzetten tot Bijbel lezen en nadenken over jouw verhouding tot de HEERE, anderen en jezelf. Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie vertrouwelijk tussen ons. 


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Was alles wat Thomas a Kempis in de afgelopen 7 hoofdstukken ons geleerd heeft, bekend bij jou? Of heeft hij jou wat nieuws verteld?
  2. Ken jij iemand die de Bijbel heel goed kan uitleggen? Vertrouw jij die uitleg volledig? Of hou jij de Bijbel er onderzoekend naast? Lastig hè? Want wie vertrouw ik dan? Daarom speelt die voorbede in Kolossenzen 1 zo'n belangrijke rol in mijn leven...
  3. Ben je de Bijbel daardoor anders gaan lezen? 
  4. Is jouw blik naar God, anderen en jezelf veranderd?
  5. Hoe verbaasd/verwonderd zijn wij over Gods geduld en vergeving? 
  6. Regelmatig hoor ik de uitspraak uit:
    Johannes 3:30 Hij moet meer worden, maar ik minder. Begrijp jij wat in de context van Johannes 3, hiermee bedoeld wordt? 
  7. Laten wij Christus in ons regeren door Zijn uitgestortte Heilige Geest? 


Rupsje nooit genoeg?

(Baken in de zee...)


Als de baren van de zee,

neemt de wereld ons mee.

Ons leven ongedurig,

en wij wispelturig.

Is een aards verlangen vervuld?

smachten we alweer vol ongeduld,

naar de vervulling van een andere wens...

Rupsje nooit genoeg, dé mens!

Als we echter hiervoor kiezen,

zullen we alles verliezen...


Kennen wij onze Vader zó slecht?

Heeft onze Schepper geen recht,

op Zijn gehele schepping?

Kennen wij de geboren Koning?

Jezus ligt als een baken in de zee. 

Wijst ons de weg en neemt ons mee,

veilig door de woelige baren.

Ons leven komt tot bedaren.

Smachtend naar Jezus met geduld,

worden zalige verlangens volledig vervuld!


Eraan gerelateerd zijn: Zijn levensdoel met ons en Egocentrisme versus Christocentrisme

Volgende hoofdstuk 
Vorige hoofdstuk

Dit hoofdstuk lees je op pagina 11 van de vertaling van dr. Is. van Dijk


dinsdag 10 oktober 2023

3) Over de leer der waarheid


1. Zalig hij, dien de waarheid zelve onderricht, niet door beelden en voorbijgaande woorden, maar zooals zij waarlijk is. Ons goeddunken en onze zin bedriegen ons dikwijls en ontdekken weinig. Wat baat een groot getwist over geheime en duistere dingen, waarvoor men ons in het oordeel niet verwijten zal, al hebben wij ze niet geweten? Het is groote dwaasheid dat wij nuttige en noodzakelijke dingen verwaarloozen, en ons met zeldzame en schadelijke bezig houden. Wij hebben oogen en zien niet.(Jeremia 5 vers 21)
In eerste instantie dacht ik bij het lezen dat ik zelf zalig zou zijn als ik de waarheid onderricht/lesgeef/uitdeel... Maar bij het lezen van de 
vertaling van dr. Is. van Dijk op bladzijde 6 wordt het duidelijk. Het is van groot belang onszelf te laten onderrichten in de Waarheid. Ons niet druk te maken over al het aardse, wanneer het schadelijk is voor onze eeuwige toekomst. Dat ons doen en laten tot eer is van onze HEERE en Hij géén schade lijdt door ons! Ik denk wederom aan 1Korinthe 3 vers 18 en verder 
en de rijke dwaas(Lukas 12 vers 13 tot en met 21). Tevens aan de rijke jongeling in Markus 10 vanaf vers 17 en Ananias en Saffira in Handelingen 5 vers 1 tot en met 11. De rijke jongeling die zijn rijkdom niet los kon laten, ondanks zijn keurige gedrag! Ananias en Saffira, die hun land verkochten en iedereen "wijs" maakten dat zij de hele opbrengst via de apostelen aan de gemeente schonken. Zij wilden in de ogen van de mensen groot zijn. God ziet echter ons hart aan! Ten diepste sloten zij moedwillig hun ogen voor God, logen tegen Hem en verzochten de Heilige Geest. Dr. van Dijk laat dit ook zien in de drie Bijbelgedeelten waarnaar hij refereert. Jeremia 5 vers 21Jesaja 6 vers 9 en als laatste Mattheüs 13 vers 10 tot en met 17 Het volk luistert "moedwillig" niet naar God. Zij horen wel maar verstaan/begrijpen het niet, omdat zij niet willen! De discipelen zagen en hoorden wel... Hoe is dit voor mij? Heb ik ogen die zien? En oren die horen? En jij? Ik denk aan psalm 139. En bid de verzen 23 en 24 mee:

Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, 
beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. Kennen jullie dat mooie lied van Johannes de Heer?

2. Wat moeten wij ons bekommeren met kennis van geslachten en soorten? Hij, tot wien het eeuwige Woord spreekt, is van vele opvattingen bevrijd. Van dat eeuwig Woord komt alles, en alles spreekt van hetzelve: en dat is het begin(God zelf) dat tot ons spreekt(Johannes 8 vers 25). Niemand begrijpt zonder hetzelve, noch oordeelt juist. Hij, voor wien ééne zaak alles is, die tot ééne zaak alles terugbrengt, en daarin alles ziet, hij kan standvastig van harte zijn, en gerust in den Heer volharden. O waarheid, die God zijt, maak mij één met U in (één) eeuwige liefde! Het verdriet mij menigmaal, veel te lezen en te hooren: in U is alles wat ik wil en verlang. Dat alle leeraars zwijgen, alle schepselen voor Uw aanschijn hunne stem weerhouden: spreek Gij alleen tot mij.
De farizeeën twistten met de Heere Jezus. De Heere Jezus legt hen uit dat alles wat hij aan de mensen zegt, van Zijn Vader gehoord heeft. De farizeeën willen dat echter niet horen en zien. Zij houden zich vast aan de Thora(de eerste vijf boeken van de Bijbel), de wet èn hun eigengemaakte wetten erbij. Er zit geen "hart"ekennis van God bij. Ik lees hierover in 
Mattheüs 15:8 Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan; 9. maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn. Mattheüs 15 vers 1 tot en met 20 geeft het m.i. helder weer. Tevens het vervolg van dit hoofdstuk... Dit gedeelte maakt mij duidelijk, dat het niet gaat om de letter van de wet. God heeft Zijn Woord gegeven tot heil van ons en onze naaste. Hij gaf ons Zijn wet niet om die ons tot last te laten zijn. Nee... Juist omdat deze goed voor ons is! Twisten en ruzie hierover, maken juist dat we Hem schade berokkenen En daarmee onze naaste en ook onszelf! Alléén in Christus, Zijn Woord en vergevende liefde is genade en waarheid te vinden. Ik verlang ernaar daarop gericht te zijn, samen met mijn naaste... Alleen dan kan er vrede zijn!


3. Hoe meer iemand ingetogen is, en van al het tijdelijke onthecht, des te meer en verhevener zaken hij zonder moeite begrijpen zal, omdat hij van boven de genade van verstand ontvangt. Een zuivere, eenvoudige en standvastige ziel is te midden van drukke bezigheden niet verstrooid: omdat zij alles ter liefde Gods doet, en altoos tracht alle eigengenot te vluchten. Wat gaat er u meer tegen en valt lastiger, dan de overstorvene genegenheden van uw hart? Een goed en godvruchtig mensch overlegt eerst inwendig de werken, die hij uitwendig moet doen. En deze trekken hem niet tot de lusten der ongeregelde genegenheid; maar hij wendt ze naar het voorschrift der gezonde rede. Wie heeft een grooteren strijd, dan die tracht zich zelven te overwinnen? En dit zou toch onze voornaamste bezigheid moeten zijn, te weten: ons zelven overwinnen, dagelijks zich meer meester worden en vooruitgaan in het goed.

Hetgeen de HEERE in Zijn Woord mij leert is tot eer van Zijn Naam, goed te zijn voor mijn naaste. Bovendien goed voor mezelf. Geen gejaag meer naar vervulling van onvervulbare behoeften... In Christus word ik volledig gevuld. Dat is mijn gebed. Dagelijks de strijd aan te gaan met mezelf... Niet om er wat mee te verdienen. Zeer zeker niet. Christus heeft het alles voor mij al voldaan. Nee, enkel om in Zijn nabijheid te verkeren en Zijn liefdevolle Vaderarmen om me heen te ervaren. Ik verlang ernaar en jaag ernaar!

4. Alle volmaaktheid in dit leven gaat met eenige onvolmaaktheid gepaard, en onze kundigheden zijn niet van alle duisterheid bevrijd. De ootmoedige kennis van u zelven is een zekerder weg tot God, dan de diepe navorsching der wetenschap. Niet dat de wetenschap of de eenvoudige zakenkennis misprezen moet worden: zij is, in haar zelve beschouwd, goed, en door God verordend; maar een goed geweten en een deugdzaam leven verdienen toch altijd meerder achting. Maar omdat er velen meer verlangen naar kennis dan om wèl te leven, daarom dolen zij dikwijls, en brengen weinig of bijna geene vruchten voort.
Hier mag ik mijzelf de vraag stellen. Waarom zou ik mijn vertrouwen stellen op wetenschap? Waarom wil ik veel weten? Het gaat erom in mijn leven wat ten diepste mijn drijfveer is... 


5. Och, indien zij zooveel ijver besteedden om hunne gebreken uit te roeien en deugden te bekomen, als om vraagstukken op te lossen, er zou zooveel kwaad en zooveel ergernis onder 't volk niet zijn, noch zooveel verslapping in de kloosters. Voorwaar, op den dag des oordeels zal men ons niet vragen wat wij hebben gelezen, maar wat wij gedaan hebben; noch hoe fraai wij gesproken, maar hoe godsdienstig wij geleefd hebben. Zeg mij, waar zijn nu al die leeraars en die meesters, die gij wel gekend hebt, toen zij nog leefden, en door hunne geleerdheid hoogevierd waren? Anderen bezitten nu hunne ambten, en wie weet of zij aan hen nog denken. In hun leven schenen zij iets te zijn, en nu zwijgt men over hen.
Is mijn kennis tot heil van mijn naaste? Wanneer ik veel weet en ik gebruik het tot oneer van mijn Zaligmaker, doordat ik met die kennis mijn naaste in nood niet help? Is het hebben van kennis voor mij belangrijker de HEERE en mijn naaste te dienen? Waar ben ik op gericht? Een lang gelukkig en gezond leven hier op aarde? Of op het toekomende? Ook voor mijn medemens?

6. O hoe snel gaat de roem der wereld voorbij! Och, hadde hun leven overeengekomen met hunne wetenschap, dan zouden zij met vrucht gestudeerd en onderwezen hebben. Hoevelen gaan er in de wereld niet verloren, omdat zij, door hun ijdele wetenschap, weinig, weinig bekommerd zijn om God te dienen! En omdat zij eerder verkiezen groot te zijn dan ootmoedig, daarom worden zij ijdel in hunne gedachten.(Romeinen 1 vers 21(HSV)). Hij is waarlijk groot, die zichzelven kleinacht, en die het toppunt van eer voor niets rekent. Hij is waarlijk wijs, die alle aardsche dingen als vuilnis acht, om Christus te gewinnen.(Filippenzen 3 vers 8(HSV)). En hij is waarlijk wel geleerd, die den wil van God volbrengt en zijn eigen wil verlaat.
Het blijft in mijn hoofd "hangen" en daarom noem ik het toch. Ik denk aan het transplanteren van organen. Aan het repareren van DNA, om op die wijze genetische ziekten uit te bannen... Het is een thema dat ver van mij afstaat. En toch weer dichtbij. Ook ik heb in mijn nabije omgeving iemand die een ernstige afwijking heeft in haar DNA. Haar levensverwachting was tot kortgeleden hooguit veertig jaar. Dankzij de wetenschap in medicijnen zijn haar vooruitzichten sterk verbeterd. Natuurlijk heb ik hierop gehoopt, dat dit moment eens zou aanbreken. Wie gunt iemand die je liefhebt geen lang leven? Ben ik dankbaar voor de wetenschappers die dit hebben kunnen bewerkstelligen? Zeker wel! En toch...? Als ik verzuimd zou hebben haar het Evangelie te verkondigen en daar alleen mijn hoop op was gericht? Wat is een lang leven op aarde t.o.v. een gelukzalige eeuwigheid bij onze Schepper en Zaligmaker? Zou ik Hem dan niet véle malen meer dankbaar zijn dan deze wetenschappers? Wat denk jij?  


Oefening:
De waarheden leeren, niet zoozeer om ze te kennen dan in het werk te stellen; het eeuwig woord aanhooren, hetgeen meer tot het hart dan tot den geest spreekt; weten hetgeen ter zaligheid noodig is, en het werkdadig maken; ziedaar wat de wetenschap der christenen moeten uitmaken. De bespiegelende kundigheden, die de nieuwsgierigheid van mijnen geest streelen, zonder nochtans mijn hart te raken of te veranderen, walgen mij, en het verdriet mij zooveel te weten en zooveel te hooren spreken over de eeuwige waarheden en over mijn zaligheid, daar ik zoo weinig verricht om zalig te worden. 
Weet je dat ik dit best heel moeilijk te begrijpen vind? Daarom vertaal ik het een beetje naar mijn eigen woorden. Indien jij me kan helpen, lees ik het graag!  Ik wil me erin oefenen, niet de wetenschap of mijn kennis te verheffen boven de HEERE te stellen. Alles wat ik leer door Zijn Woord te bestuderen, dat Zijn Heilige Geest dit in mijn hart omzet tot daden die Hem eer aandoen en mijn naaste en mezelf tot heil zijn... 


Gebed:

O mijn Jezus, Die ons geleerd hebt dat zij het niet zijn die zeggen: Heer, Heer, die het rijk der hemelen zullen binnentreden, maar wel zij, die den wil van Uwen Vader volbrengen en hun leven volgens hun geloof schikken! Stort in ons, bij een christelijken geest, een christelijk hart en een christelijk leven. Geef mij de genade dat ik, van alles onthecht en in alles niets zoekende dan U alleen, geheel mijne wetenschap, geheel mijne bekwaamheid, geheel mijn geluk en al mijne verdiensten stelle in U te behagen, in U te beminnen, in Uw hart te winnen en mij waardig te maken om Uwe liefde in den tijd en in de eeuwigheid te genieten. Amen.  
Bidden jullie dit van harte met mij mee?

Misschien wil jij alleen, óf samen met mij, nadenken over de volgende vragen? Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie tussen ons, en dus privé.


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:

  1. Verlang ik ernaar Jezus beter te leren kennen? En daarmee ook Zijn liefdevolle Vader? Omdat ik geloof dat Hij de Waarheid en het Leven is? Heb ik zin om Zijn Woord te onderzoeken? Of moet ik mezelf daartoe aanzetten? En jij?
  2. Hoe luister ik naar en lees ik Gods Woord? Zie ik met ogen en hoor ik met oren wat Gods Geest tot mij zegt? Of weiger ik moedwillig Hem te gehoorzamen als het mij niet uitkomt? Hoe is dit voor jou?
  3. Wil ik mijn hart laten kennen door de HEERE? Durf ik mezelf in de spiegel te kijken? De spiegel van Gods Woord? Wat zie ik dan? En jij? Ik vind het soms best moeilijk om heel eerlijk te kijken naar mezelf, omdat dit spiegelbeeld lang niet altijd zo mooi is...
  4. Zijn mijn woorden lippen/pennen-taal of is het hartentaal? 
  5. Wat is mijn diepste drijfveer in dit aardse leven? gebruik ik al mijn kennis en gaven tot dienst van het Evangelie? Tot eer van de HEERE en heil van mijn naaste en mezelf? 
  6. Het maken van deze blog, zorgde ervoor dat ik hierover na "moest" denken. Ik wil stil worden, om deze vragen in alle rust te overdenken tijdens mijn dagelijkse bezigheden. Met een verlangend hart om Christus na te volgen...



Dit gedeelte kan je lezen in de vertaling van dr. Is. van Dijk vanaf bladzijde 6

Volgende hoofdstuk
Vorige hoofdstuk



maandag 31 oktober 2022

2) Over de ootmoedige zelfachting


'De wetenschap heeft meer papieren dan de Bijbel,' zei onze zoon. Met andere woorden bedoelde hij te zeggen dat er voor het geloven van de wetenschap meer bewijs is, dan voor het geloven van de woorden die in de Bijbel geschreven staan. Een pijnlijke opmerking vond ik dit. Echter, soms steekt er bij mij ook een gemeen angeltje van ongeloof moet ik eerlijk toegeven. Of moet ik anders zeggen? Soms ontbreekt mij de lust/liefde om mij te verdiepen in Gods Woord... Het ontbreken daarvan steekt bij mij de kop op, júist als ik me te druk voel(met zorgen o.a.) om bezig te zijn met God en Zijn Woord. Meer tijd doorbreng met contacten onderhouden met of zorgen voor mensen, televisie, social media, boeken lezen en dergelijke om op die manier meer 'aardse' wijsheid te vergaren. Zo denk ik op deze momenten de oplossing te vinden voor mijn problemen en/of zorgen. Grip te krijgen op mijn leven zogezegd... Bovendien mezelf te ontspannen. Terwijl ik het boek van Thomas a Kempis  verder lees, besef ik dat wij mensen niet bepaald veranderd zijn ten opzichte van toen... In het eerste hoofdstuk onder de tweede paragraaf, herinner ik me dat ik las dat hij zegt:
De leer van Christus gaat alle leerlingen der Heiligen te boven; en wie Zijnen Geest bezat, zou daarin het verborgen manna vinden.
Dit was gebaseerd op Openbaring 2 vers 17. En ik realiseer me dat ik op momenten als hierboven beschreven, geen luisterende houding heb naar Gods Geest, Die in mij wil werken... 

Dit tweede hoofdstuk heeft als titel: "Ootmoedige zelfachting?" Is dat aanwezig in jouw en mijn leven? Willen we leren door Zijn Geest? En naar Hem door Zijn Woord luisteren? Ik ga fijn verder lezen. Jullie ook?

 1. Elk mensch is van natuur begeerig naar kennis, doch waartoe dient de wetenschap zonder de vreeze Gods? Ook wij hebben een abonnement genomen op "de Weet", toen onze kinderen eraan toe waren qua leeftijd. Een leerzaam tijdschrift, zeker als je nogal intelligente kinderen hebt die graag onderzoeken. Zelf lees ik het tijdschrift weinig, omdat het mij weinig  boeit. Mijn ervaring is dat ik er mensen niet mee overtuig, tenzij zij zich willen laten overtuigen. En dat is Gods werk... Bovendien is de HEERE niet te bewijzen, het komt tenslotte op geloof aan, toch? Waarlijk een nederig landman, die God dient, is beter dan een trotsche wijsgeer, die zich zelven verwaarloost, en den loop der sterren nagaat. Wie wèl zich zelven kent, wordt gering in zijn eigene oogen, en verheugt zich niet over den lof der menschen. Al wist ik alles wat in de wereld is, en ik de liefde niet bezat(opnieuw moet ik denken aan 1Korinthe 13: De uitnemendheid van de liefde), wat zou mij baten voor God, Die mij volgens mijne werken zal oordeelen? Heeft God niet alles geschapen? Lees Genesis 1 maar eens. Daar lees ik zes maal Zijn Woorden: "En God zag dat het goed was."  Nadat Hij de mens gemaakt had naar Zijn beeld, is de láátste zin van dit hoofdstuk zelfs: En God zag al wij Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed(Genesis 1 vers 31a). Dit was de zevende keer, alleen nu met het woordje "zeer" ertussen. Zeven, het getal dat spreekt van de volmaaktheid in Gods wegen en handelen! Is dat niet bijzonder? Zou ik Zijn Schepping dan niet in Zijn handen leggen? En ermee doen wat Hij wil, dat ik ermee doen zal? Als ik dat niet doe, verwaarloos ik de mensen, dieren en planten om mij heen. Tevens mezelf! Ik ben maar een klein deeltje van Gods geweldige Schepping. Maar God ziet wel graag de prachtige vruchten van Zijn Geest in al Zijn schepselen... En onder die vruchten vallen mijn werken, die God zal oordelen. Want zelfs mijn beste werken zijn onvolmaakt en besmet met zonden(link naar de Heidelbergse catechismus) en hebben vergeving nodig. Leef ik in liefde vanwege het verzoeningswerk van Christus? Dán ziet Hij mijn zonden niet aan, omdat Christus deze voor mij heeft voldaan! Wat een groot wonder is dat!!! Of doe ik het uit wetticisme? Diezelfde werken, maar vanuit een andere bron. Gods barmhartigheid en liefde worden voor mij een steeds groter wonder, omdat ik merk dat ik vaak niet naar Zijn Geest Die in mij spreekt luister... Mezelf daar bewust in moet stimuleren... gedachten schieten als pijlen door mijn hoofd: 
Is het waar dat ik een kind van Hem ben? Wanneer ik voor mijn beleving/gevoel zó weinig automatisch op Hem gericht ben?
Maar corrigeer direct: 
Is God afhankelijk van mijn daden en mijn geloof? Nee toch zeker! Ja..., ik geloof. Maar Christus is het Die mij zalig maakt!
1Korinthe 9 komt in mijn gedachten. Paulus haalt hier onze de wedloop aan. Onze zwakten waartegen we te strijden hebben. Ik mag in de dingen die ik in afhankelijkheid van God doe, in de hoop van Hem, loon verwachten. Een strijd  zonder Zijn Geest en in liefde voor Hem? Die strijd is op voorhand al verloren. Want Jezus heeft de overwinning al behaald voor mij! En ik mag in Hem, de wedloop lopen en strijden om te volharden en jagen naar de overwinning...

2. Laat af van overmatige zucht naar wetenschap: want daarin wordt groote verstrooiing en veel bedrog gevonden. Die iets weten, willen gaarne de aandacht trekken en den naam van wijzen dragen. Daar zijn vele dingen, welker kennis aan de ziel weinig of geen voordeel bijbrengt. En hij is zeer dwaas, die zich met iets anders bekommert, dan met hetgeen hem ter zaligheid dienstig is. Vele woorden verzadigen de ziel niet: maar een goed leven verfrischt den geest, en een zuiver geweten geeft een groot betrouwen op God.
Tevens wilde ik door iedereen aardig, wijs en verstandig gevonden worden. Kort gezegd, wilde ik door iedereen geweldig gevonden  worden en erkend worden in mijn zijn...
Deze zin schreef ik in mijn eerste blog over dit boek van Thomas a Kempis. Soms vraag ik me af, of ik dit niet nog steeds doe. Heb ik wat dit betreft een zuiver geweten? Op Wie heb ik het oog bij het schrijven en overdenken van de Bijbel en dit boekje? Mezelf?(
Mijn overleden vader zou gezegd hebben: 
"Stront voorop". In dit geval doe ik het bewust). Het krijgen van eer van de mensen die het lezen? Of het verlangen God beter te leren kennen en dit met anderen te delen tot hun voordeel en nut i.v.m. hun zaligheid? En Hem te eren? Waarvoor wij mensen geschapen zijn? 

Bij gesprekken met mensen die niet willen geloven dat de Bijbel waar is, wilde ik voorheen altijd bewijzen dat Gods Woord wèl de waarheid was en nog steeds is. Tegenwoordig ben ik daarmee gestopt. God bewijst Zichzelf door Zijn openbaring in de natuur èn Zijn Woord(link naar de Nederlandse geloofsbelijdenis). Vaak zeggen mensen dat ze het niet kúnnen geloven. Geloven is echter een wilsbesluit. Ons leven lijkt op aarde voordeel te hebben wanneer we geloven in de wetenschap, maar onze ziel heeft voordeel van de(eeuwige) gelukzaligheid. Ik kan hier veel van zeggen, maar het verzadigt de ziel niet, als jij en/of ik niet in geloof aanvaarden dat Christus voor onze zonden betaald heeft aan het kruis, uit de dood is opgestaan en naar de hemel is gegaan om voor ons zielsbehoud te bidden bij Zijn Vader(onze Schepper) en de uitstorting van de Heilige Geest.

3. Hoe meer gij weet en hoe beter, zoo veel te strenger zult gij geoordeeld worden, tenzij gij heiliger leeft. Link tot uitleg hierover. Want letterlijk staat dit niet in de Bijbel. Dit lezend, zou ik haast de neiging krijgen om
dan maar niet veel van God en Zijn Woord te willen weten. Maar laat ik me dan niet leiden door angst, in plaats van door de liefde in Christus? Ik wil mijn Geliefde Schepper, Vader en Zaligmaker goed leren kennen, toch? En Hem plezieren? Wil u dus niet verheffen op eenige kunst of wetenschap, maar vrees eerder om de kennis, die u gegeven is. Ja, kennis, waarvan ik weet wat God wil dat ik doe, als ik een navolger van Christus wil zijn. Maar nalaat, omdat ik mezelf in de weg sta en niet mijn oog op Christus geslagen houd. Elke dag heb ik Zijn vergeving nodig... Dunkt het u dat gij te veel weet en tamelijk wel verstaat, wees evenwel verzekerd dat er nog veel meer is, wat gij niet weet. Heb geen groot gedacht over u zelven(Romeinen 11 vers 20 HSV); maar erken liever uwe onwetendheid. Wat wilt gij u boven een ander stellen, aangezien er velen gevonden worden, die geleerder zijn dan gij, en beter in de wet onderwezen? Dit moet ik wel beamen. Ik weet zoveel nog niet. En er zijn ontzettend veel mensen die beter onderlegd zijn in Gods Woord dan dat ik dat ben. Indien gij iets met nut wilt weten en leeren, wees dan gaarne onbekend, en voor niets geacht. Het heeft lang geduurd voordat ik deze zin ging begrijpen. Althans, dat denk ik. Juist wanneer ik besef weinig te weten, wil ik van de Ander èn de ander de dingen leren, die goed voor mijn naaste en mij zijn. Dingen die voor ons leven van waarde zijn en tot nut. De bereidheid dus heb om te leren en God de eer te geven, in plaats het allemaal zelf te weten.

4. Deze is de verhevenste en nuttigste wetenschap: zich zelven niet wèl kennen en klein achten. Van zich zelven niet houden*, en van anderen altijd een goed en een groot gedacht hebben, dat is groote wijsheid en een hooge volmaaktheid. Pfffff... Dit is wel iets anders dan wat we tegenwoordig horen. Als ik de hulpverlening wil geloven, moet ik eerst van mezelf houden, alvorens ik van de ander kan houden... Het is een uitdrukking die ik regelmatig hoor. Maar dit is wetenschap en geen Bijbel. Iemand zei ooit eens tegen mij, dat ik een minderwaardigheidscomplex niet moest verwarren met zondenkennis. En dat 'lijkt' hier wel gezegd te worden. Dan
 hou ik echter geen rekening met de betekenis van het oud-hollandschen gezegde, die hierboven gebruikt is. Het: "Van zich zelven niet houden" houdt in dat je geen hoge dunk hebt van jezelf...(zoals je kan lezen in de voetnoot van de vertaling van dr. Is. van Dijk vinden op bladzijde 6). Persoonlijk vind ik het best lastig, wat Thomas hier schrijft. Ik ga naar Filippenzen twee. En lees het hele hoofdstuk. Lees je mee? link filippenzen twee HSVDan kan ik niet anders dan concluderen dat het gaat om het belang van de ander. Het gaat om de gezindheid van Christus. Jezus, Die heeft willen betalen voor onze/mijn(!) zonden... Ben ik bereid hetzelfde te doen voor mijn naaste? Ware het dat gij een ander openlijk zaagt zondigen, of eenige grove misslagen begaan, toch zoudt gij u niet voor beter moeten aanzien, want gij weet niet hoe lang gij in een goeden staat kunt volharden. Wij zijn allen zwak; maar houd niemand voor kranker dan uzelven.
Bij deze laatste zin schoot mij vannacht een gelijkenis van de Heere Jezus, over de splinter en de balk, in gedachten... Het wordt beschreven in Mattheüs 7 vers 1 tot en met 6 en Lukas 6 vers 37 tot en met 42Zonder Gods Geest en Zijn Woord, ben ik niet in staat Hem trouw na te volgen. Ook ik strijd dagelijks tegen mijn eigen boze hart en denk het allemaal zelf wel te kunnen met mijn "eigen"wijsheid...  Daarom heb ik het nodig met Zijn Woord bezig te zijn. Stil te zijn, om het in te laten dalen. Ik ben zwak, maar Zijn Geest pleit voor mij, ja voor ons allen met onuitsprekelijke verzuchtingen...(Romeinen 8:26) Lees ook eens Efeze 3 vers 16 en 20. Bovendien Jesaja 40 vers 29.  

Al met al kom ik tot de conclusie dat niets van mijn "goede" werken er toe doen. Het overdenken en schrijven van de Bijbel en dit boekje ook niet. Hoe "goed" het lijkt... Mits het gedaan is door de Heilige Geest in liefde tot onze Schepper en Zaligmaker. 
Oefening:
Dwaas en vruchteloos zegt de Heilige Schrift, zijn de wetenschappen van den mensch, wanneer hij zich niet beijvert om God te kennen en te beminnen, en zich zelven te vergeten en te haten. Het eenvoudig en levendig geloof van eenen mensch, die zonder onderzoek of eenigen twijfel gelooft al wat God wil dat wij gelooven, en die in zijn hart gesteld is om alles te doen hetgeen God wil dat wij doen om zalig te worden, is beter dan alle goddelijke en menschelijke wetenschappen, welke, zonder dit geloof, den geest verhoovaardigen(= hoogmoedig maken), het hart verdorren en voor de zaligheid van eenen christen vruchteloos zijn. Ik verlang naar dat eenvoudige geloof. Regelmatig ervaar ik strijd in mijzelf, omdat het Woord vaak zo tegen mijn vlees ingaat. Mijn vlees stelt graag Yvonne centraal en wil groot zijn en gezien worden! De hoge eisen die ik aan mezelf en het leven stel, daar heeft God niets mee. Het enige wat de HEERE vraagt is dat Christus in mijn leven weerspiegeld wordt... Hij is tenslotte mijn Schepper, Vader en Zaligmaker. Hij heeft het goede met mij voor. Hij heeft mij geschapen voor de eeuwige gelukzaligheid en niet alleen voor deze tijdelijke aardse periode vol met "doornen en distels", die ik mede veroorzaak... Hoe heerlijk zal het in de nimmereindigende eeuwigheid zijn! Met dat ik deze uitdrukking opschrijf, vraag ik me af: 
Hoe komen we aan deze uitdrukking? Nimmereindigende eeuwigheid...
Ik zoek het op in de Bijbel en kan het nergens terugvinden. Toch vind ik het wel een mooie uitdrukking. Het benadrukt het onbegrijpelijke  heerlijke (of angstaanjagende?) uit van de eeuwigheid.


Gebed:
Mijn Zaligmaker! Genees in mij de al te groote begeerte die ik heb van alles te weten; genees mijn onachtzaamheid in het volbrengen van hetgeen ik voor mijne zaligheid moet doen. Gij zult mij niet oordelen in het volbrengen van hetgeen ik geweten heb, maar wel over hetgeen ik gedaan en verzuimd heb te doen om zalig te worden. Het is mij onmogelijk U te leeren kennen en U niet te bewonderen, maar tevens is het mij ook onmogelijk mij zelven wèl te leren kennen, en niet mij zelven te verachten en te haten. O, versmaad en onbekend leven! O leven dat verborgen is in God met Jezus Christus! Welk uitmuntend middel besluit Gij in U zelven om de christenen heilig en zalig te maken! Maar hoe weinig zijt Gij in het christendom gekend en gevolgd! Verleen aan alle stervelingen, o Heer! dat zij dit leven leeren kennen en hoogachten, beminnen en omhelzen. Amen. Ik weet dat God mij niet zal oordelen voor mijn zonden, indien ik in geloof schuil achter Jezus bloed. Maar bid wel, om vrucht van Zijn Geest(Galaten 5 vers 22 tot en met 26) om Hem groot te maken in mijn dagelijkse leven opdat de mensen Christus zullen zien... Want een geloof zonder die vrucht van de Geest? Dat kan toch niet? En eerlijk? Ben ik nu hoogmoedig? Zoals toen ik dertien jaar was en Zijn opvolger wilde zijn?(zie mijn vorige blog) Zonder Zijn Geest zal het mij nooit lukken, maar in Hem zijn alle dingen mogelijk...

Misschien wil jij alleen, óf samen met mij, nadenken over de volgende vragen? Reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Oók kritische, want ik leer graag! Hoewel ik me steeds meer realiseer, dat het niet gaat om de kennis die ik bezit, maar om de gezindheid in Christus. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie tussen ons, en dus privé.

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Hoe gaan jullie om met wetenschap met betrekking tot het geloof? 
  2. Verwachten jullie door de wetenschap gered te worden? Bijvoorbeeld dna-reparatie tegen het ouder worden of zelfs onsterfelijk? Ter voorkoming of genezing van ziekte? Het zoeken naar planeten en het leven daarop? De evolutietheorie? Abortus en euthanasie? Of het leven juist "onnodig" rekken? Meer gewone dingen als vaccinaties en medicijnen... De wetenschappers zijn er druk mee! Feitelijk komt het regelmatig neer op de maakbaarheid van het leven. Zo komt het althans over op mij... Hoe sta jij tegenover deze dingen in de praktijk van het leven? Kan je als christen wetenschap bedrijven? 
  3. Willen jullie ook wijs gevonden worden en aandacht trekken? Hoe eerlijk durf ik te zijn tegen de HEERE, mezelf en de ander? Zie ik eerder de splinter in 't oog van een ander, dan de balk in mijn eigen oog? Worstelen jullie hier ook af en toe(of vaak) mee? 
  4. Christus volgen in geloof, betekent dat je Hem beter wilt leren kennen, gehoorzamen en eren. Jouw geliefde wil je toch ook 'plezieren'? De wereld vindt je dan dwaas. Hoe gaan jullie daarmee om in de praktijk van het leven? Als het navolgen van Christus je wat gaat kosten, zoals jouw relatie met familie, vrienden, werk en soms zelfs medechristenen?
  5. Dwaas zijn we, als we ons niet beijveren God lief te hebben en te beminnen, zoals bij de oefening wordt begonnen. Ik lees 1Korinthe 3 vers 18 en verder en ook het verhaal van de rijke dwaas(Lukas 12 vers 13 tot en met 21) Waar is jouw en mijn verlangen om God meer lief te hebben dan onszelf?
  6. En waar is onze liefde tot onze naaste? Verspreiden we dat dankzij de vrucht van Zijn Geest(Galaten 5 vers 22 tot en met 26)?



10) Over het vluchten van overtollige woorden

1. Schuw het gewoel der menschen, zooveel gij kunt: want het verhandelen van wereldsche gebeurtenissen is schadelijk, dan zelfs wanneer het ...

Meest gelezen