Thomas a Kempis (eigenlijk: Thomas van Kempen/Thomas Hemerken)

donderdag 18 april 2024

10) Over het vluchten van overtollige woorden


1. Schuw het gewoel der menschen, zooveel gij kunt: want het verhandelen van wereldsche gebeurtenissen is schadelijk, dan zelfs wanneer het met goede meening geschiedt. 

 Immers wij worden zoo licht door de ijdelheid aangetast en gevangen. 
 Ik wenschte al dikwijls gezwegen en niet onder de menschen verkeerd te hebben.
Hoe herken ik dit bovenstaande! Regelmatig wanneer ik gezellig met mensen gesproken heb, denk ik achteraf:
Heb ik het wel eerlijk gezegd? Zonder eigenbelang en enkel op Christus gericht? En heb ik echt geluisterd naar de beweegredenen van de ander? Of was mijn mening toch nèt even iets belangrijker, omdat ik zogezegd het goede bedoel en het beter weet? En als rechtzinnig gezien wil worden? 
Dan denk ik vaak achteraf:
Had ik maar gezwegen en niet onder de mensen geweest.

 Maar waarom spreken wij en onderhouden wij ons zoo gaarne met anderen, ofschoon wij nochtans zelden, zonder letsel voor ons geweten, tot de stilzwijgendheid wederkeeren.
 Daarom spreken wij zoo gaarne, wijl wij door die samenspraken van weerskanten zoeken getroost te worden, en ons hart, door verschillende gedachten bezwaard, willen lucht geven.
 En noch veel liever spreken en denken wij over dingen, waaraan wij gehecht en sterk verlangen, of waarin wij een tegenzin voelen.
Ook dit is herkenbaar! En voor jou? Wanneer ik in gesprek ben met anderen vind ik het zo fijn om erkenning en herkenning te ervaren! Dat mensen het met mijn gedachten en ideeën eens zijn. Of mijn verlangens of gevoelens goedkeuren. Anders gezegd: Streling van mijn ego!


2. Maar dikwijls, helaas! Zonder winst en baat. Want die uitwendige troost verhinderen niet weinig den inwendigen en goddelijken troost. 
Ja..., wanneer ik troost ervaar van mensen om mij heen, is die troost vaak van korte duur. Mijn aardse verlangens houden namelijk nooit op! Er is altijd wel nóg iets... Als ik afga van mijn gevoelens? Dan is het vandaag zus, en morgen zo... Veel rijker ben je wanneer je mag zeggen zoals in Spreuken 30:8 geschreven staat:
Houd valsheid en leugentaal ver van mij.
En: geef mij geen armoede of rijkdom, voorzie mij van het mij toegewezen deel aan brood.
 Daarom moet men waken en bidden, opdat de tijd niet zonder nut voorbijga.
 Indien u het spreken geoorloofd en dienstig is, zoo spreek altijd over dingen die stichten. 
 De verkeerde gewoonte, en de onachtzaamheid voor onzen voortgang, zijn de groote oorzaak dat wij onzen mond niet genoeg bewaken, 
Het staat zo prachtig verwoord in Psalm 141.


 Nochtans is een godvruchtige onderhoud over geestelijke dingen hoogst voordeelig tot onzen geestelijken vooruitgang; vooral onder menschen die met hetzelfde hart en denzelfden geest in God vereendigd zijn.
Lees je mee wat de psalmist zegt in Psalm 141
3 HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen.
5. Slaat de rechtvaardige mij, het zal een gunst zijn, bestraft hij mij, het zal olie op mijn hoofd wezen, mijn hoofd zal het niet weigeren; dan nog is mijn gebed voor hen in al hun ellende.

Oefening:
Waken en bidden is het eenvoudig middel dat Jezus Christus, in
het Evangelie, aan eenen christen geeft om de zonde te vluchten, om aan de bekoring* te wederstaan, om zijne zaligheid te verzekeren. Weinig tot de schepselen en veel tot God spreken, de overtollige en nieuwsgierige gesprekken vermijden, zijne tong niet gebruiken dan om goede en nuttige dingen te zeggen, is een voortreffelijk middel om een inwendig mensch te worden, om de zuiverheid des harten en den vrede des gewetens te behouden, en om zich innig met God te vereenigen. Eene ziel die te veel met de menschen omgaat, die gansch wereldsch is en zich met beuzelingen ophoudt, vindt niet veel smaak in God, houdt zich niet veel met het gebed bezig en oefent weinig de meditatie, ofschoon deze dingen tot de zaligheid der christenen zoo voordeelig en zoo noodzakelijk zijn. Wat doet gij, verstrooide en dolende ziel, zegt de H. Augustinus, wanneer gij u door geschapene voorwerpen, door vergankelijke vermaken, door tijdelijke goederen tracht te voldoen? Zoek in u zelven, door de meditatie, het waarachtige en het Opperste Goed, hetgeen in u is en alleen u kan genoegen geven.

Jakobus schrijft ter bemoediging in zijn brief aan de stammen die verstrooid zijn in zijn eerste hoofdstuk:
Jakobus 1:
19 Zo dan, mijn geliefde broeders, ieder mens moet haastig zijn om te horen, maar traag om te spreken en traag tot toorn.
21. Leg daarom af alle vuilheid en elke uitwas van slechtheid en ontvang met zachtmoedigheid het in u geplante Woord, dat uw zielen zalig kan maken.
22. En wees daders van het Woord en niet alleen hoorders. Anders bedriegt u uzelf.
26. Als iemand onder u denkt dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, dan is zijn godsdienst zinloos.

Had Thomas a Kempis dit in zijn gedachten toen hij het bovenstaande schreef? Hoe ligt het bij mij? Denk ik godsdienstig te zijn, maar misleid ik mijn hart? Dan is alles wat ik doe nutteloos... En hoe is dit voor jou? 


Gebed:
Heer! Geef mij dien inwendigen geest, dien geest van overweging en ingetogenheid, die mij aandachtig maakt op de inzichten, welke Gij wegens mijne ziel hebt, en mij aan Uwe genaden getrouw doet worden. Maak dat het eerbiedig aandenken aan Uwe tegenwoordigheid de gedurige bezigheid van mijnen geest zij; maar een aandenken dat alles regelt, en eene bezigheid voor welke alles in mijn hart wijkt; en dat Uwe tegenwoordigheid in mij het vervolg van Uw leven en de vertroosting van mijne ziel zij. O mijn God! Het verdriet mij als banneling buiten Uwe tegenwoordigheid te leven en zoo weinig op het aanzien Uwer grootheid getroffen te worden, dat ik niets onderneem om daaraan te behagen. Wat kan ik in den Hemel en op de aarde aantreffen, hetgeen bij U kan vergeleken worden? Gij zijt de God mijns harten, maar geef dat het onder Uwe oogen leve, en dat het altijd in Uwe tegenwoordigheid zijnde, niet hake dan naar het geluk van U in dit leven te behagen, opdat Gij in der eeuwigheid zijn aandeel moogt wezen. Amen.
In het bovenstaande gebed spreekt ook mijn verlangen door, dat Gods Heilige Geest mij zal leiden door Gods geschreven Woord. Opdat ik zal doen wat Hem waardig is. Opnieuw komt die voorbede uit Kolossenzen 1 weer bij mij naar boven. Lang geleden mee gekregen bij een lezing en het heeft veel indruk op mij gemaakt:
Kolossenzen 1:
9 Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,
10. zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God,
11. terwijl u met alle kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen.
12. Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht.
13. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
14. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden. 
  

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Hoe snel ben jij met jouw tong? Ben jij beter in luisteren of spreken?
  2.  Er staat veel meer over geschreven in de Bijbel. Denk aan de hierboven genoemde Psalm 141Jakobus 1 en tevens:
    Psalm 12:7 De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.
    Spreuken 10:11 De mond van de rechtvaardige is een bron van leven, maar geweld overdekt de mond van de goddelozen.
    21. De lippen van de rechtvaardige voeden velen, maar de dwazen sterven door gebrek aan verstand.
    Prediker 3:7b: een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken;
    Misschien kan je de hele hoofdstukken waar deze teksten zijn eens doorlezen? Dan heb je meer context! Zelf merk ik dat ik in de praktijk van het leven Gods hulp hierbij nodig heb. De woorden zijn soms zo snel uit mijn mond of vingers(typen) gefloept...
  3. Denk ik dat ik godsdienstig ben? En jij? Heel eerlijk? Wanneer ik deze blogs schrijf, zonder Zijn hart en Geest erin? Dan kan ik beter zwijgen...
  4. Hoe waakzaam ben ik? En jij? Ik heb er wat Bijbelteksten bij gezocht, om mezelf handvatten te geven hoe ik die waakzaamheid vorm kan geven... Wellicht jij ook?
    Mattheüs 24:42 Wees dan waakzaam, want u weet niet op welk moment uw Heere komen zal. 43. Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.
    1 Korinthe 16:13 Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk.
    Kolossenzen 4:2 Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging.
    1 Thessalonicenzen 5:6 Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn.
    1 Petrus 5:8 Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden.
    Openbaring 3:2 en 3: Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb uw werken niet vol bevonden voor God. 3 Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.
    Openbaring 16:15 Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien.
    Efeze 6 vanaf vers 10 en hier vers 18terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen. 
    Heb ik de geestelijke wapenrusting al aangetrokken, waarvan in Efeze 6 gesproken wordt? En jij ?
  5. Wat valt jou op bij deze Bijbelteksten? Voor mezelf schreef ik  kernwoorden op en zal enkele noemen: Volharding in het geloof, noodzaak tot dagelijkse bekering... Jij mag de lijst voor jezelf verder aanvullen. Wil je jouw kernwoorden met mij delen? Ik ben benieuwd of we overeenkomsten hebben. Maar nog meer naar kernwoorden die ik zelf nog niet bedacht had!





* Sterke aantrekkingskracht

dinsdag 5 maart 2024

9) Over gehoorzaamheid en onderwerping

 1. H
et is iets groots in de gehoorzaamheid aan een overste ondergeschikt te leven, en zijn eigen meester niet te zijn. 
 Het is veel voordeeliger onderdaan te zijn dan overste.
Dr. van Dijk zegt hier: Veel veiliger is het te verkeeren in den staat van onderhoorige, dan in den rang van overste. 
 Maar velen leven in ondergeschiktheid meer uit dwang(of zoals dr. van Dijk zegt: uit noodzaak) dan uit liefde; en die hebben verdriet en zijn geneigd tot morren. 
 Dezen zullen geene vrijheid van geest gekomen, vooraleer zij zich uit ganscher harte onderwerpen om Gods wil.
 Loop her- of derwaarts: gij zult geene rust vinden, tenzij in ootmoedige gehoorzaamheid aan het bestuur van uwen overste. 
 De inbeelding dat men beter zal zijn in andere plaatsen heeft er velen van 't spoor gebracht.
Dit gedeelte moest ik een paar keer overlezen, voordat ik het een beetje ging begrijpen... Jullie ook? Ik ging steeds meer de diepte van deze woorden zien! Wil ik gehoorzaam zijn aan Gods geboden uit wetticisme? Omdat het moet? Of omdat ik Hem liefheb? Méér dan mezelf? Omdat ik in liefde wil beantwoorden met hetgeen, waarvoor onze Schepper mij gemaakt heeft? Of denk ik het beter te weten dan mijn Schepper en Zaligmaker? Wat brengt het mij, wanneer ik het beter denk te weten dan de HEERE? Niet Hem en mijn naaste dien, maar juist ga heersen? Macht uitoefenen? 

Eerst dacht ik:
Lekker gemakkelijk... 'Gewoon' doen wat een ander zegt dat ik 'moet' doen. Hoef ik ook geen verantwoordelijkheid te nemen...
Maar is dat ook zo? 
Deze gedachten brachten mij bij Mattheüs 25 vanaf vers 14 waarin Jezus de gelijkenis over de talenten vertelt. Brengt het volbrengen van een taak geen verantwoordelijkheid mee dan? 
Jazeker wel! Maar een taak in liefde volbrengen is toch wel héél wat anders. Lees de reactie van de dienaar, die één talent kreeg, aan zijn heer. Namelijk:
Mattheüs 25:25 En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe. 
Wat ontving deze dienaar, die de Heer uit angst diende? Van hem werd het talent genomen en aan de dienaar gegeven die inmiddels tien talenten had. 
Mattheüs 25:28 Neem daarom het talent van hem af en geef het aan hem die de tien talenten heeft.
En wat gebeurde er toen met hem?
Mattheüs 25:29 Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van hem die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft.
30. En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Maar wat gebeurde er met de dienstknechten die enthousiast hun heer dienden, door de talenten die zij van hun heer gekregen hadden te gebruiken? Tegen beiden zei de heer hetzelfde:
Mattheüs 25:21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer. 

Ik lees in deze gelijkenis vreugde voor hen die de HEERE in vrijheid, liefde en met enthousiasme dienen door de van Hem gekregen talenten te gebruiken. En ik lees gejammer en tandengeknars voor diegene die Hem met angst dienen. Angst hoort niet bij vrijheid, is een gedachte die door mijn hoofd dwarrelt. En: 

Wanneer ik doe, waarvoor ik geschapen ben? Is dat niet de ultieme beleving van geluk en vrijheid? 

Het staat prachtig beschreven in Paulus' brief aan de Romeinen hoofdstuk 6. Gestorven aan de zonde en we zijn dienstbaar geworden aan de gerechtigheid. Romeinen 6:18: En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.

Ik vergelijk het met een vis die heerlijk in het water zwemt dat zijn Schepper hem gegeven heeft. Hij voldoet hiermee aan het doel waarvoor de HEERE hem geschapen heeft. Dat is goed voor het visje, hij wordt er gelukkig van... Wanneer hij op het droge belandt, kan hij niet zwemmen. Hij worstelt hapt naar adem, maar niets helpt. Hij sterft... Zo ook wij mensen.

Wij zijn geschapen om op aarde God te eren met alles wat wij van Hem gekregen hebben. Hij heeft ons zijn tien geboden gegeven, omdat Hij wist dat dit goed was voor ons... Als wij niet doen, waarvoor de HEERE ons gemaakt heeft, maar onze eigen zondige verlangens najagen, worden we ongelukkig. Het is niet goed voor ons omdat we niet beantwoorden aan het doel waarvoor onze Schepper ons gemaakt heeft! Dagelijks worstel ik in meer of mindere mate mijn hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie, overdaad, boosheid en gemakzucht...
Elke dag moet ik erkennen dat ik alweer tekort geschoten ben. Heb ik vandaag de HEERE gebeden en in Zijn Woord gezocht naar Zijn wijsheid? Rechtvaardigheid, zelfbeheersing, moed/vasthoudendheid, geloof, hoop en (naasten-)liefde beoefend? Hoeveel vreugde geeft het om júist daarmee bezig te zijn, in plaats van met mezelf. En daarmee God de eer te geven hier op aarde die Hij zo waard is... 

2. 't Is waar, elkeen handelt liefst naar eigen zin, en is meer genegen voor die, welke van zijn gedacht zijn. M.a.w.: we gaan liever om met mensen die hetzelfde denken als wij. Toen ik de andere vertaling las, begreep ik het! We zitten zo vast aan het voldoen aan onze verlangens en gevoelens...

 Maar als God onder ons woont, is het somtijds noodig dat wij ons eigen gevoelen afstaan om den vrede.
 Wie is er zoo wijs dat hij alles ten volle weten kan?
 Daarom, betrouw u niet te veel op eigen goeddunken; maar luister ook gaarne naar de gevoelen van anderen.
 Als uwe gedachte goed is, en dat gij er nochtans om Gods wil van afgaat om een andere te volgen, daar zul gij meer voordeel uit trekken. 
Hier worden we door Thomas nogmaals herinnert aan het feit dat wij mensen beperkt zijn. Zoals in de vorige hoofdstukken uitvoerig behandelt is. Laten we niet onszelf hoger en wijzer achten dan een ander. Luister naar de ander. Om naar Gods wil, eigen goeddunken te laten liggen en de ander te volgen. Weet je wat er als kopje boven Psalm 119 staat? Vreugde over de wet! Het zal ons veel geven... Maar wat?

3. Ik heb dikwijls hooren zeggen, dat het veiliger is raad te vragen en aan te nemen, dan te geven.

 Het kan ook voorvallen dat elk gevoelen goed zij; maar zich naar anderen niet te willen voegen als de gelegenheid of de rede het vereischt, is een teeken van hoogmoed en hardnekkigheid.
Denkend aan de praktijk van mijn leven? Wanneer ik goed luister, de ander probeer te begrijpen en niet tracht de discussie te winnen, schept dat een band met de ander. 
De uitspraak: 'Als je persé jouw gelijk wilt behalen, zijn er altijd twee verliezers', staat niet in de Bijbel voor zover ik weet. Maar het is zó waar! Want we verliezen de liefde en betrokkenheid op elkaar. 'Hete hoofden, koude harten!', zogezegd. Daarbij denk ik opnieuw aan de bovenstaande genoemde gelijkenis van de talenten die de heer gaf aan Zijn dienaren... Tevens kan ik alleen maar beamen wat Thomas a Kempis hier zegt:
Het is een teeken van hoogmoed en hardnekkigheid(of zoals dr. van Dijk het vertaald: onverzettelijkheid) 

Eergisteren beluisterde ik een lezing van ds. E. Meijer, over ons geweten. Ons geweten hebben we gekregen van de HEERE. Dus dat moeten we niet het zwijgen opleggen. Soms keuren wij echter dingen af van onszelf of een ander, die niet letterlijk in de Gods Woord staan. We hebben het meegekregen door onze opvoeding. Belangrijk is om altijd Gods Woord naast ons geweten te leggen! En soms..., wanneer we ervan overtuigd zijn dat het goed is wat we doen, maar een broeder of zuster daar grote bezwaren tegen heeft, laten we dan het tóch laten. Uit liefde voor de broeder of zuster om ze te behouden voor het geloof in Christus. In 1 Korinthe 8 staat het duidelijk beschreven. Ben je benieuwd naar de lezingen?




Oefening:
Welk geluk van niet af te hangen dan van God in den persoon der oversten, die zijne plaats bekleeden! Hoe verdienstig is de volstandige oefening der gehoorzaamheid, aangezien zij verzaking aan zich zelven, van de volmaakte liefde Gods. Het is de gehoorzaamheid die de uitmuntendheid, het geluk en de verdienste van het christelijk en kloosterlijk leven uitmaakt, en van onze harten maakt. Maar hiertoe wordt verzocht dat de geest, het hart en de werken samenspannen om ons de gehoorzaamheid te doen oefenen: de geest namelijk met ze goed te keuren; het hart met ze te beminnen; en de werken met spoedig, edelmoedig en standvastig de gehoorzaamheid te beoefenen. 
Hier wordt gezegd dat we ons geluk alleen moeten laten afhangen van God. En op aarde maakt God zich bekend via de overste van het klooster. Aan deze overste moeten we gehoorzaam zijn. Men 'traint' hier in de gehoorzaamheid in Christus. Echter..., mede met mijn reformatorische achtertgrond, vind ik deze zin griezelig:

'
Welk geluk van niet af te hangen dan van God in den persoon der oversten, die zijne plaats bekleeden!' 

Kan een 'gewoon' mens vervanger zijn van Hem? Nee toch zeker!? De paus of een overste is niet de Heere Jezus... Wèl kunnen wij van hen leren, indien zij Gods Woord spreken. Terug naar de lezing van dominee Meijer. Laten we ALTIJD Gods Woord naast onze gedachten, meningen en gedragingen leggen:

Paulus moedigt ons in Hebreeën 12 aan, volhardend te leven in de navolging van Christus. 
Hebreeën 12:1 Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt,

2. terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.
Nu is het nog trainen, trainen en nog eens trainen. Er komt een eind aan! Hoe héérlijk zal het zijn, straks de wedloop uitgelopen te hebben en bij Hem te mogen zijn. Wij blijven zondaar tot onze dood of Jezus' wederkomst. Tevens kunnen we vertrouwen en bouwen op de HEERE, die ons als rechtvaardigen aanziet, door Zijn Zoon. Ons is door Hem een heerlijke toekomst bereid in de eeuwigheid! 





Gebed:
O mijn Zaligmaker! Zou ik U de onafhankelijkheid

van eenen God aan de gehoorzaamheid kunnen zien slachtofferen, zonder deze te beminnen en te oefenen? Zou ik U, gedurenden dertig jaren, stipt in alles aan de H. Maagd, Uwe Moeder, en aan den H. Jozef kunnen zien gehoorzamen, zonder mij met ijver toe te leggen om nauwkeurig te onderhouden al wat Gij mij door Uwe ingevingen, door mijnen regel en door mijne oversten gebiedt? En hoe zou ik aan den tegenzin en den last kunnen toegeven, die ik in de gehoorzaamheid aantrof, ziende dat Gij zelf aan Uwe beulen zijt gehoorzaam geweest, wanneer zij geboden U te kruisigen? O mijn Jezus! Geef dat ik mij aan de gehoorzaamheid onderwerpe om de Uwe na te volgen, om de begeerte te toonen, die ik heb van U te behagen en om in alles en altijd Uw heiligen wil te volbrengen. Amen.

De oude taal is voor mij niet altijd even duidelijk. Mooi vind ik hoe in het gebed Jezus' gehoorzaamheid wordt aangehaald. Helemaal ermee eens ben ik 't niet. Toen de Heere Jezus 12 jaar was geworden, bleef Hij in de tempel en Jozef en Maria waren Hem kwijt. Hij was niet met hen mee op weg naar huis gegaan, maar verbleef in de tempel. Zoals ik het lees in dit Bijbelgedeelte, was Jezus hier méér gehoorzaam aan Zijn hemelse Vader dan aan Zijn aardse ouders... Gevonden door Zijn ouders, ging Jezus daarna mee op weg naar huis.


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Waarom gehoorzaam jij de HEERE? Uit angst? Zoals de eerste dienaar? Of lijk je meer op de andere twee?
  2. Hoe moeilijk/makkelijk vind jij het, om te gehoorzamen aan iemand die boven jou staat?
  3. God heeft ons geschapen met een doel. Jesaja 43 vers 7 en 1Korinthe 10 vers 31 spreken daarvan. Over welk doel wordt hier gesproken?(Geloofstoerusting: Gods heerlijkheid en onze vreugde)
  4. 'Vreugde over de wet', staat er als titel boven Psalm 119. Ervaar jij dit ook zo?
  5. Wanneer wij niet in geloof beantwoorden aan Gods doel met ons, zijn wij als een vis op 't droge... In een andere blog ga ik hier uitgebreider op in. Wees niet bang! Het is maar een korte overdenking naar aanleiding van de lijdenstijd. Gods liefde oneindig groot! Lees je mee? Zing je mee? En nog
    belangrijker: Zwem je mee in Zijn zee van Zijn overvloedige genade?  



    Volgende hoofdstuk
    Vorige hoofdstuk

    Dit hoofdstuk lees je op pagina 13 van de vertaling van dr. Is. van Dijk

maandag 22 januari 2024

8) Over het vermijden van al te groote gemeenzaamheid


1. Open uw hart niet aan iedereen(Eccl. 8),
maar bespreek uwe belangen met iemand die wijs is en God vreest. 
Hier haalt Thomas het apocriefe boek Ecclesiasticus aan. Anders genaamd Jezus Sirach, of de wijsheid van Jezus, de zoon van Sirach. Hoeveel wijze raad staat er in eccl.8
Door de combinatie van moraal en geschiedenis werd het boek door de vroeg-christelijke Kerk veel gebruikt als leerboek (Liber Ecclesiasticus betekent kerkboek). Meer kan je hierover lezen onder deze link. Dr. Is. van Dijk, laat dit liggen. Waarom weet ik niet zeker. Mijn vermoeden is, omdat het geen canoniek boek is maar een deutercanoniek of apocrief(=verborgen) boek. Dat houdt in dat wij, prostestanten/reformatorischen dit boek niet als gezaghebbend beschouwen en dus niet toevoegden aan de Bijbel, waardoor de Statenvertaling is ontstaan. De Roomsen hebben dit boek, in tweede instantie wel toegevoegd. Meer kan je hierover lezen op theologie.net met hun uitleg over deze boeken.

Wanneer ik naar het advies kijk van Thomas, dan zegt mijn verstand dat dit inderdaad een wijs advies is, te luisteren naar iemand die gelooft dat wij geschapen zijn door onze HEERE en zalig zijn door Zijn Zoon, Jezus Christus. Een persoon die thuis is in Gods Woord. Woorden van Hem spreekt en deze ook doet in zijn dagelijkse leven! 

 Wees zelden met jonge en vreemde menschen. Vlei de rijken niet, en zoek niet om onder hooggeplaatsten te verkeeren.
Komt hieruit veel verleiding voort? Zit het niet in de mens, om rijk te willen zijn? En het verlangen dat mensen naar je op kijken? Hoe belangrijk voel ik mezelf, wanneer ik met mensen omga die bekend staan? Met hèn word ik gezien! Kan ik met de eer van een ander óf mezelf tot de HEERE komen? Nee toch zeker? Enkel door Jezus Christus en Zijn Woord van vergeving voor mij. Stel ik op Hem mijn vertrouwen? Of op mijn kennis, rijkdom, wijsheid en eer/aanzien?   
 Verkeer met ootmoedigen en met eenvoudigen, met personen, die godvruchtig en goed van zeden zijn, en spreek liefst over stichtende dingen. 
Mijn omgang met ootmoedige/nederige en eenvoudige mensen, die zich willen voegen naar Gods geboden en dat motiveren of stimuleren bij de mensen om hen
heen... Hoe geweldig is dat!? De wetenschap dat de HEERE Zijn geboden niet voor niets gegeven heeft! Hij heeft ze gegeven, omdat deze goed zijn voor Zijn schepselen. Ook voor mij dus! Daarmee eren wij onze Schepper, omdat wij doen waarvoor Hij ons gemaakt heeft. Bovendien geeft het ons rust in onze ziel... Ik denk met regelmaat aan al mijn gesproken woorden, of woorden die voortvloeien uit mijn toetsenbord. Het brengt soms onrust. Waarom zou je zeggen? Ik ben toch met het goede bezig te onderzoeken? Maar Wie staat er centraal in mijn mooi geschreven of uitgesproken volzinnen? Zijn deze woorden gedreven door Zijn Geest en liefde voor mijn Schepper en Zaligmaker? Misschien nog beter gezegd: Gedreven door Zijn liefde voor mij? Want wanneer ze geschreven is, óm te schrijven in plaats van de eer van de HEERE te zoeken, 
is het allemaal dood! Hoe heerlijk is het leven, eenvoudig en met rust, luisterend naar wat de HEERE mij te zeggen heeft... Want waar komt mijn wijsheid vandaan? Toch niet van mezelf? Enkel van het Woord! En dát uit te mogen delen? Ik doe het graag ter overdenking, door erover te schrijven. Een kennisje van mij deelt het meer uit door het Evangelie te delen door haar daden! Soms wens ik weleens dat ik meer van haar had... Haar eenvoud, in plaats van ál mijn 'moeilijke' gedachten en schrijfsels... Het gaat als een refrein door mijn hoofd: Denk aan de eer van de HEER, maak jezelf niet groter en vromer dan je bent, Yvonne. Je bent maar een gewoon mens. Streef niet naar perfektionisme, maar naar oprechtheid!  

 
Wees niet gemeenzaam met eenige vrouw; maar beveel in 't algemeen alle deugdzame vrouwen Gode aan. 

Ik moest de betekenis van het woordje gemeenzaam opzoeken. Bij gemeenzaamheid, staat ook intimiteit. Dit doet me vooral denken aan spreuken 31, waarin de moeder van koning Lemuel, hem waarschuwt zijn krachten niet te verspillen aan vrouwen die hem ten gronde richten. M.a.w. niet eenige of willekeurige vrouw. Zij adviseert hem een deugdzame vrouw aan te kleven. Spreuken 31:10 Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven. In hoeverre ben ik zo'n deugdzame vrouw? Zoek ik de zaligheid en eer van mijn man? Breng ik hem bij Christus? En stimuleer ik hem Jezus te volgen in ons dagelijkse leven? En ook onze kinderen en kleinkinderen? En in mijn omgeving? Ruiken de mensen de liefelijke geur van Christus? Zulke dure woorden... Ik sluit mijn ogen en besef voor de zoveelste keer opnieuw:
Dit vraagt elke dag weer een bewuste keuze, gewerkt door Zijn Heilige Geest. De keuze om mezelf te verloochenen en telkens voor Hem te kiezen en Hem te volgen.   
 Zoek geen andere gemeenschap dan met God en met Zijne Engelen, en vermijd de kennismaking der menschen.
Ik lees hier Engelen. Ga ervan uit, dat hiermee Gods dienaren bedoelt worden, zoals in Openbaring 1:20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten. En dat Thomas hier met menschen bedoelt, die mensen die de HEERE niet geloven op Zijn Woord en Hem niet willen volgen. Want..., zoals in bovenstaande, zij zijn hetzelfde als niet deugdzame vrouwen en leiden ons tot vernietiging. Maar misschien interpreteer ik het wel verkeerd? Hoe denken jullie daarover?

 2. Liefde moet men jegens alle menschen hebben, maar gemeenzaamheid is niet geraadzaam. 
Doordat ik de betekenis van gemeenzaamheid nu weet, wordt deze zin begrijpelijker voor mij. Ik mag , ja moet zelfs(!), 
liefde voor alle mensen hebben. Maar gemeenzaamheid, met andere woorden intimiteit, dát is wat anders! Mijn liefde tot mijn naaste dringt mij om hen tot Christus te brengen. Wanneer ik echter intimiteit bedrijf met mensen die niet Jezus navolgen, brengen zij mij van het smalle pad. Intimiteit betekent namelijk niet altijd lichamelijke intimiteit. Het kan ook geestelijke intimiteit zijn. Wanneer ik mijn aardse en/of psychische/geestelijke zorgen bij zo'n iemand neerleg, zullen zij mij andere adviezen geven dan een navolger van Christus. Welke weg kies ik? M.a.w.: liefde tot de mensen moeten we hebben. Dat zegt de HEERE ook in Zijn Woord.
Mattheüs 5:44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; 45. zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47. En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? 48. Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is. Zo mogen we het Evangelie brengen tot alle mensen. Paulus bracht ook het Evangelie aan de heidenen/mensen. Hij had hen lief en wilde hen tot Christus brengen. (Zie handelingen 13 vers 48 tot en met 52)Toen hij echter samen met Barnabas door de mensen vervolgd werd, schudde zij het stof van hun voeten en vertrokken naar elders. Hiervan denk ik te leren, dat wanneer mijn omgang met mensen/heidenen zó intiem wordt, dat het gevaarlijk wordt voor mijn geloof en navolging van Christus? Dan zal ik hen moeten verlaten of loslaten...  
 Somtijds gebeurt het, dat een onbekende persoon, door zijn goeden naam, glinstert, maar van nabij gezien verliest hij al zijnen glans.
Hoe herkenbaar is dit! Ik heb in de praktijk van het leven weleens verzucht, dat ik die persoon liever niet
beter had leren kennen. Hij/zij viel van zijn troon...
 Wij meenen somtijds dat wij aan anderen behagen door gedurigen omgang; veeleer beginnen zij hun te mishagen door de gebreken, die zij in ons bespeuren.
En dit is voor mij ook zó herkenbaar! We gingen intensief met elkaar om, maar mijn gebreken gingen in de weg staan. Ik wuifde het weg met de verschillende gedachten:
We zijn uit elkaar gegroeid en we wonen te ver uit elkaar. 
Wat Thomas hier schrijft vind ik ook een beetje eng. Een poosje geleden maakte ik de keuze, niet al te intensief met andere mensen om te gaan. Dit om te voorkomen dat ik hen té goed leerde kennen, waardoor ik teleurgesteld raak. En ik tegen mijn eigen tekortkomingen aanloop. En tevens niet tegen de gebreken aanloop van de ander. Maar ontlopen we juist niet daardoor leermomenten? Ik weet wij zijn Jezus niet, maar moeten we niet juist leren vergevingsgezind en verdraagzaam te zijn? En zelf nederig te zijn? En nog het allerbelangrijkste?
Niemand anders(of mezelf) op de troon zetten behalve Jezus! 
 
Oefening: 
Vermijd de wereldsche gezelschappen, de onneigingen des harten, die door de liefde Gods noch geregeld, noch bestierd worden; want dit alles verstrooit eene ziel, trekt haar van God af, beneemt haar de godsvrucht en den inwendigen geest, die zoo noodzakeleijk is ter zaligheid; werpt haar in gevaarlijke gelegenheden van zonde en brengt haar allengskens in de ongeregeldheid. Dat uwe vrienden uitschijnen door de godsvrucht, en dat wij een geregeld, een onberispelijk leven leiden, opdat hun voorbeeld u tot de deugd aanmoedige en u van de ondeugd verwijdere. Gelukkig de christen, die zich niet ophoudt dan met Jezus Christus, die zijne plichten en zijne zaligheid behartigt en die, niet dan uit God levende, hier in den tijd begint te verrichten, hetgeen hij in de eeuwigheid zal vervorderen.
Ik hoef aan deze oefening niets toe te voegen. Het is voor mij helder. Behalve het laatste woordje: Vervorderen. Een ouderwets woord voor: Voortzetten. Wat zal dát heerlijk zijn, wanneer ik de HEERE volmaakt zal kunnen dienen en eren, zoals Hij dat verdient!!!


Gebed:
Geef, o mijn Jezus! Dat ik U meer beminne dan mijne ouders, meer dan mijne vrienden, meer dan mij zelven; dat ik doe wat mogelijk is on U te kennen, om U te beminnen, om U na te volgen; opdat, wij aan U gewennende en mij naar U schikkende, ik geen gevaar loope, gelijk zoovele christenen, na mijnen dood voor een onbekenden God te verschijnen, welke ik nooit zou bemind hebben; want indien ik U in den tijd niet bemin, is het te vreezen dat ik U in de eeuwigheid niet beminnen zal; integendeel, indien ik nu alles aanwend om U te beminnen, mag ik hopen dat ik U altijd zal beminnen. O beminnelijke God! O minnende God! O God, die alle liefde waardig zijt! Geef dat ik U beminne, en dat ik U als God beminne, dat is met eene liefde, waarvoor alles, wat in mij is, wijke! Amen.

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. In hoeverre heb jij iemand om je heen die wijs is en God vreest? Een echtgenoot of echtgenote? Of iemand uit je kerkelijke gemeente?
  2. Welke rol speelt carrière in welke zin dan ook in jouw en mijn leven? De glans van status, wijsheid of rijkdom? In hoeverre laten we ons hierdoor wegleiden van het eenvoudige leven in navolging van Christus?
  3. Zijn wij met onze 'eenvoudige' leven in daad en woord een evangelist? Heel bewust zet ik daad vooraan. Want hoe gemakkelijk zijn mooie woorden uitgesproken, waar geen daden opvolgen... Denk hierbij aan spreuken 31, waarbij je niet alles letterlijk over hoeft te nemen naar deze tijd, denk ik. Maar wel de Geest Die hieruit spreekt! Hoe denk jij hierover?
  4. Hoe ga jij om, met mensen die niet gelovig zijn? In onze tijd ontkomen we er niet aan. Onze buren, op ons werk of op school. Overal komen we hen in onze leefomgeving tegen. Zelfs in onze eigen families of gezinnen. 
  5. Toen ik jonger was, had ik de neiging anderen op een voetstuk te zetten. Helaas werd ik op den duur eigenlijk altijd teleurgesteld. Mensen om heen zeiden: 'Je moet meer zelfvertrouwen hebben'. Maar helaas val ik mezelf ook regelmatig tegen en vond ik dus geen 'verstandig' advies, want juist dít leert mij met vallen en opstaan, wat in psalm 146 geschreven staat:
    Psalm 146:3 Vertrouw niet op edelen, op het mensenkind, bij wie geen heil is. 4. Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen. 5. Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
    Dit betreft het menselijke gedeelte. Maar daarna komt de lof op de HEERE:
    Psalm 146:6 Die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee en al wat daarin is; Die voor eeuwig de trouw bewaart, 7. Die de onderdrukten recht doet, Die de hongerigen brood geeft. De HEERE maakt de gevangenen los, 8. de HEERE opent de ogen van de blinden. De HEERE richt de gebogenen op, de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. 9. De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande,maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. 10. De HEERE zal voor eeuwig regeren; uw God, Sion, is van generatie op generatie. Halleluja!
    Luister en/of zing je mee:


10) Over het vluchten van overtollige woorden

1. Schuw het gewoel der menschen, zooveel gij kunt: want het verhandelen van wereldsche gebeurtenissen is schadelijk, dan zelfs wanneer het ...

Meest gelezen