Thomas a Kempis (eigenlijk: Thomas van Kempen/Thomas Hemerken)

dinsdag 5 maart 2024

9) Over gehoorzaamheid en onderwerping

 1. H
et is iets groots in de gehoorzaamheid aan een overste ondergeschikt te leven, en zijn eigen meester niet te zijn. 
 Het is veel voordeeliger onderdaan te zijn dan overste.
Dr. van Dijk zegt hier: Veel veiliger is het te verkeeren in den staat van onderhoorige, dan in den rang van overste. 
 Maar velen leven in ondergeschiktheid meer uit dwang(of zoals dr. van Dijk zegt: uit noodzaak) dan uit liefde; en die hebben verdriet en zijn geneigd tot morren. 
 Dezen zullen geene vrijheid van geest gekomen, vooraleer zij zich uit ganscher harte onderwerpen om Gods wil.
 Loop her- of derwaarts: gij zult geene rust vinden, tenzij in ootmoedige gehoorzaamheid aan het bestuur van uwen overste. 
 De inbeelding dat men beter zal zijn in andere plaatsen heeft er velen van 't spoor gebracht.
Dit gedeelte moest ik een paar keer overlezen, voordat ik het een beetje ging begrijpen... Jullie ook? Ik ging steeds meer de diepte van deze woorden zien! Wil ik gehoorzaam zijn aan Gods geboden uit wetticisme? Omdat het moet? Of omdat ik Hem liefheb? Méér dan mezelf? Omdat ik in liefde wil beantwoorden met hetgeen, waarvoor onze Schepper mij gemaakt heeft? Of denk ik het beter te weten dan mijn Schepper en Zaligmaker? Wat brengt het mij, wanneer ik het beter denk te weten dan de HEERE? Niet Hem en mijn naaste dien, maar juist ga heersen? Macht uitoefenen? 

Eerst dacht ik:
Lekker gemakkelijk... 'Gewoon' doen wat een ander zegt dat ik 'moet' doen. Hoef ik ook geen verantwoordelijkheid te nemen...
Maar is dat ook zo? 
Deze gedachten brachten mij bij Mattheüs 25 vanaf vers 14 waarin Jezus de gelijkenis over de talenten vertelt. Brengt het volbrengen van een taak geen verantwoordelijkheid mee dan? 
Jazeker wel! Maar een taak in liefde volbrengen is toch wel héél wat anders. Lees de reactie van de dienaar, die één talent kreeg, aan zijn heer. Namelijk:
Mattheüs 25:25 En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe. 
Wat ontving deze dienaar, die de Heer uit angst diende? Van hem werd het talent genomen en aan de dienaar gegeven die inmiddels tien talenten had. 
Mattheüs 25:28 Neem daarom het talent van hem af en geef het aan hem die de tien talenten heeft.
En wat gebeurde er toen met hem?
Mattheüs 25:29 Want ieder die heeft, aan hem zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van hem die niet heeft, van hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft.
30. En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Maar wat gebeurde er met de dienstknechten die enthousiast hun heer dienden, door de talenten die zij van hun heer gekregen hadden te gebruiken? Tegen beiden zei de heer hetzelfde:
Mattheüs 25:21 Zijn heer zei tegen hem: Goed gedaan, goede en trouwe dienaar, over weinig bent u trouw geweest, over veel zal ik u aanstellen; ga in, in de vreugde van uw heer. 

Ik lees in deze gelijkenis vreugde voor hen die de HEERE in vrijheid, liefde en met enthousiasme dienen door de van Hem gekregen talenten te gebruiken. En ik lees gejammer en tandengeknars voor diegene die Hem met angst dienen. Angst hoort niet bij vrijheid, is een gedachte die door mijn hoofd dwarrelt. En: 

Wanneer ik doe, waarvoor ik geschapen ben? Is dat niet de ultieme beleving van geluk en vrijheid? 

Het staat prachtig beschreven in Paulus' brief aan de Romeinen hoofdstuk 6. Gestorven aan de zonde en we zijn dienstbaar geworden aan de gerechtigheid. Romeinen 6:18: En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.

Ik vergelijk het met een vis die heerlijk in het water zwemt dat zijn Schepper hem gegeven heeft. Hij voldoet hiermee aan het doel waarvoor de HEERE hem geschapen heeft. Dat is goed voor het visje, hij wordt er gelukkig van... Wanneer hij op het droge belandt, kan hij niet zwemmen. Hij worstelt hapt naar adem, maar niets helpt. Hij sterft... Zo ook wij mensen.

Wij zijn geschapen om op aarde God te eren met alles wat wij van Hem gekregen hebben. Hij heeft ons zijn tien geboden gegeven, omdat Hij wist dat dit goed was voor ons... Als wij niet doen, waarvoor de HEERE ons gemaakt heeft, maar onze eigen zondige verlangens najagen, worden we ongelukkig. Het is niet goed voor ons omdat we niet beantwoorden aan het doel waarvoor onze Schepper ons gemaakt heeft! Dagelijks worstel ik in meer of mindere mate mijn hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie, overdaad, boosheid en gemakzucht...
Elke dag moet ik erkennen dat ik alweer tekort geschoten ben. Heb ik vandaag de HEERE gebeden en in Zijn Woord gezocht naar Zijn wijsheid? Rechtvaardigheid, zelfbeheersing, moed/vasthoudendheid, geloof, hoop en (naasten-)liefde beoefend? Hoeveel vreugde geeft het om júist daarmee bezig te zijn, in plaats van met mezelf. En daarmee God de eer te geven hier op aarde die Hij zo waard is... 

2. 't Is waar, elkeen handelt liefst naar eigen zin, en is meer genegen voor die, welke van zijn gedacht zijn. M.a.w.: we gaan liever om met mensen die hetzelfde denken als wij. Toen ik de andere vertaling las, begreep ik het! We zitten zo vast aan het voldoen aan onze verlangens en gevoelens...

 Maar als God onder ons woont, is het somtijds noodig dat wij ons eigen gevoelen afstaan om den vrede.
 Wie is er zoo wijs dat hij alles ten volle weten kan?
 Daarom, betrouw u niet te veel op eigen goeddunken; maar luister ook gaarne naar de gevoelen van anderen.
 Als uwe gedachte goed is, en dat gij er nochtans om Gods wil van afgaat om een andere te volgen, daar zul gij meer voordeel uit trekken. 
Hier worden we door Thomas nogmaals herinnert aan het feit dat wij mensen beperkt zijn. Zoals in de vorige hoofdstukken uitvoerig behandelt is. Laten we niet onszelf hoger en wijzer achten dan een ander. Luister naar de ander. Om naar Gods wil, eigen goeddunken te laten liggen en de ander te volgen. Weet je wat er als kopje boven Psalm 119 staat? Vreugde over de wet! Het zal ons veel geven... Maar wat?

3. Ik heb dikwijls hooren zeggen, dat het veiliger is raad te vragen en aan te nemen, dan te geven.

 Het kan ook voorvallen dat elk gevoelen goed zij; maar zich naar anderen niet te willen voegen als de gelegenheid of de rede het vereischt, is een teeken van hoogmoed en hardnekkigheid.
Denkend aan de praktijk van mijn leven? Wanneer ik goed luister, de ander probeer te begrijpen en niet tracht de discussie te winnen, schept dat een band met de ander. 
De uitspraak: 'Als je persé jouw gelijk wilt behalen, zijn er altijd twee verliezers', staat niet in de Bijbel voor zover ik weet. Maar het is zó waar! Want we verliezen de liefde en betrokkenheid op elkaar. 'Hete hoofden, koude harten!', zogezegd. Daarbij denk ik opnieuw aan de bovenstaande genoemde gelijkenis van de talenten die de heer gaf aan Zijn dienaren... Tevens kan ik alleen maar beamen wat Thomas a Kempis hier zegt:
Het is een teeken van hoogmoed en hardnekkigheid(of zoals dr. van Dijk het vertaald: onverzettelijkheid) 

Eergisteren beluisterde ik een lezing van ds. E. Meijer, over ons geweten. Ons geweten hebben we gekregen van de HEERE. Dus dat moeten we niet het zwijgen opleggen. Soms keuren wij echter dingen af van onszelf of een ander, die niet letterlijk in de Gods Woord staan. We hebben het meegekregen door onze opvoeding. Belangrijk is om altijd Gods Woord naast ons geweten te leggen! En soms..., wanneer we ervan overtuigd zijn dat het goed is wat we doen, maar een broeder of zuster daar grote bezwaren tegen heeft, laten we dan het tóch laten. Uit liefde voor de broeder of zuster om ze te behouden voor het geloof in Christus. In 1 Korinthe 8 staat het duidelijk beschreven. Ben je benieuwd naar de lezingen?




Oefening:
Welk geluk van niet af te hangen dan van God in den persoon der oversten, die zijne plaats bekleeden! Hoe verdienstig is de volstandige oefening der gehoorzaamheid, aangezien zij verzaking aan zich zelven, van de volmaakte liefde Gods. Het is de gehoorzaamheid die de uitmuntendheid, het geluk en de verdienste van het christelijk en kloosterlijk leven uitmaakt, en van onze harten maakt. Maar hiertoe wordt verzocht dat de geest, het hart en de werken samenspannen om ons de gehoorzaamheid te doen oefenen: de geest namelijk met ze goed te keuren; het hart met ze te beminnen; en de werken met spoedig, edelmoedig en standvastig de gehoorzaamheid te beoefenen. 
Hier wordt gezegd dat we ons geluk alleen moeten laten afhangen van God. En op aarde maakt God zich bekend via de overste van het klooster. Aan deze overste moeten we gehoorzaam zijn. Men 'traint' hier in de gehoorzaamheid in Christus. Echter..., mede met mijn reformatorische achtertgrond, vind ik deze zin griezelig:

'
Welk geluk van niet af te hangen dan van God in den persoon der oversten, die zijne plaats bekleeden!' 

Kan een 'gewoon' mens vervanger zijn van Hem? Nee toch zeker!? De paus of een overste is niet de Heere Jezus... Wèl kunnen wij van hen leren, indien zij Gods Woord spreken. Terug naar de lezing van dominee Meijer. Laten we ALTIJD Gods Woord naast onze gedachten, meningen en gedragingen leggen:

Paulus moedigt ons in Hebreeën 12 aan, volhardend te leven in de navolging van Christus. 
Hebreeën 12:1 Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt,

2. terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God.
Nu is het nog trainen, trainen en nog eens trainen. Er komt een eind aan! Hoe héérlijk zal het zijn, straks de wedloop uitgelopen te hebben en bij Hem te mogen zijn. Wij blijven zondaar tot onze dood of Jezus' wederkomst. Tevens kunnen we vertrouwen en bouwen op de HEERE, die ons als rechtvaardigen aanziet, door Zijn Zoon. Ons is door Hem een heerlijke toekomst bereid in de eeuwigheid! 





Gebed:
O mijn Zaligmaker! Zou ik U de onafhankelijkheid

van eenen God aan de gehoorzaamheid kunnen zien slachtofferen, zonder deze te beminnen en te oefenen? Zou ik U, gedurenden dertig jaren, stipt in alles aan de H. Maagd, Uwe Moeder, en aan den H. Jozef kunnen zien gehoorzamen, zonder mij met ijver toe te leggen om nauwkeurig te onderhouden al wat Gij mij door Uwe ingevingen, door mijnen regel en door mijne oversten gebiedt? En hoe zou ik aan den tegenzin en den last kunnen toegeven, die ik in de gehoorzaamheid aantrof, ziende dat Gij zelf aan Uwe beulen zijt gehoorzaam geweest, wanneer zij geboden U te kruisigen? O mijn Jezus! Geef dat ik mij aan de gehoorzaamheid onderwerpe om de Uwe na te volgen, om de begeerte te toonen, die ik heb van U te behagen en om in alles en altijd Uw heiligen wil te volbrengen. Amen.

De oude taal is voor mij niet altijd even duidelijk. Mooi vind ik hoe in het gebed Jezus' gehoorzaamheid wordt aangehaald. Helemaal ermee eens ben ik 't niet. Toen de Heere Jezus 12 jaar was geworden, bleef Hij in de tempel en Jozef en Maria waren Hem kwijt. Hij was niet met hen mee op weg naar huis gegaan, maar verbleef in de tempel. Zoals ik het lees in dit Bijbelgedeelte, was Jezus hier méér gehoorzaam aan Zijn hemelse Vader dan aan Zijn aardse ouders... Gevonden door Zijn ouders, ging Jezus daarna mee op weg naar huis.


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Waarom gehoorzaam jij de HEERE? Uit angst? Zoals de eerste dienaar? Of lijk je meer op de andere twee?
  2. Hoe moeilijk/makkelijk vind jij het, om te gehoorzamen aan iemand die boven jou staat?
  3. God heeft ons geschapen met een doel. Jesaja 43 vers 7 en 1Korinthe 10 vers 31 spreken daarvan. Over welk doel wordt hier gesproken?(Geloofstoerusting: Gods heerlijkheid en onze vreugde)
  4. 'Vreugde over de wet', staat er als titel boven Psalm 119. Ervaar jij dit ook zo?
  5. Wanneer wij niet in geloof beantwoorden aan Gods doel met ons, zijn wij als een vis op 't droge... In een andere blog ga ik hier uitgebreider op in. Wees niet bang! Het is maar een korte overdenking naar aanleiding van de lijdenstijd. Gods liefde oneindig groot! Lees je mee? Zing je mee? En nog
    belangrijker: Zwem je mee in Zijn zee van Zijn overvloedige genade?  



    Volgende hoofdstuk
    Vorige hoofdstuk

    Dit hoofdstuk lees je op pagina 13 van de vertaling van dr. Is. van Dijk

maandag 22 januari 2024

8) Over het vermijden van al te groote gemeenzaamheid


1. Open uw hart niet aan iedereen(Eccl. 8),
maar bespreek uwe belangen met iemand die wijs is en God vreest. 
Hier haalt Thomas het apocriefe boek Ecclesiasticus aan. Anders genaamd Jezus Sirach, of de wijsheid van Jezus, de zoon van Sirach. Hoeveel wijze raad staat er in eccl.8
Door de combinatie van moraal en geschiedenis werd het boek door de vroeg-christelijke Kerk veel gebruikt als leerboek (Liber Ecclesiasticus betekent kerkboek). Meer kan je hierover lezen onder deze link. Dr. Is. van Dijk, laat dit liggen. Waarom weet ik niet zeker. Mijn vermoeden is, omdat het geen canoniek boek is maar een deutercanoniek of apocrief(=verborgen) boek. Dat houdt in dat wij, prostestanten/reformatorischen dit boek niet als gezaghebbend beschouwen en dus niet toevoegden aan de Bijbel, waardoor de Statenvertaling is ontstaan. De Roomsen hebben dit boek, in tweede instantie wel toegevoegd. Meer kan je hierover lezen op theologie.net met hun uitleg over deze boeken.

Wanneer ik naar het advies kijk van Thomas, dan zegt mijn verstand dat dit inderdaad een wijs advies is, te luisteren naar iemand die gelooft dat wij geschapen zijn door onze HEERE en zalig zijn door Zijn Zoon, Jezus Christus. Een persoon die thuis is in Gods Woord. Woorden van Hem spreekt en deze ook doet in zijn dagelijkse leven! 

 Wees zelden met jonge en vreemde menschen. Vlei de rijken niet, en zoek niet om onder hooggeplaatsten te verkeeren.
Komt hieruit veel verleiding voort? Zit het niet in de mens, om rijk te willen zijn? En het verlangen dat mensen naar je op kijken? Hoe belangrijk voel ik mezelf, wanneer ik met mensen omga die bekend staan? Met hèn word ik gezien! Kan ik met de eer van een ander óf mezelf tot de HEERE komen? Nee toch zeker? Enkel door Jezus Christus en Zijn Woord van vergeving voor mij. Stel ik op Hem mijn vertrouwen? Of op mijn kennis, rijkdom, wijsheid en eer/aanzien?   
 Verkeer met ootmoedigen en met eenvoudigen, met personen, die godvruchtig en goed van zeden zijn, en spreek liefst over stichtende dingen. 
Mijn omgang met ootmoedige/nederige en eenvoudige mensen, die zich willen voegen naar Gods geboden en dat motiveren of stimuleren bij de mensen om hen
heen... Hoe geweldig is dat!? De wetenschap dat de HEERE Zijn geboden niet voor niets gegeven heeft! Hij heeft ze gegeven, omdat deze goed zijn voor Zijn schepselen. Ook voor mij dus! Daarmee eren wij onze Schepper, omdat wij doen waarvoor Hij ons gemaakt heeft. Bovendien geeft het ons rust in onze ziel... Ik denk met regelmaat aan al mijn gesproken woorden, of woorden die voortvloeien uit mijn toetsenbord. Het brengt soms onrust. Waarom zou je zeggen? Ik ben toch met het goede bezig te onderzoeken? Maar Wie staat er centraal in mijn mooi geschreven of uitgesproken volzinnen? Zijn deze woorden gedreven door Zijn Geest en liefde voor mijn Schepper en Zaligmaker? Misschien nog beter gezegd: Gedreven door Zijn liefde voor mij? Want wanneer ze geschreven is, óm te schrijven in plaats van de eer van de HEERE te zoeken, 
is het allemaal dood! Hoe heerlijk is het leven, eenvoudig en met rust, luisterend naar wat de HEERE mij te zeggen heeft... Want waar komt mijn wijsheid vandaan? Toch niet van mezelf? Enkel van het Woord! En dát uit te mogen delen? Ik doe het graag ter overdenking, door erover te schrijven. Een kennisje van mij deelt het meer uit door het Evangelie te delen door haar daden! Soms wens ik weleens dat ik meer van haar had... Haar eenvoud, in plaats van ál mijn 'moeilijke' gedachten en schrijfsels... Het gaat als een refrein door mijn hoofd: Denk aan de eer van de HEER, maak jezelf niet groter en vromer dan je bent, Yvonne. Je bent maar een gewoon mens. Streef niet naar perfektionisme, maar naar oprechtheid!  

 
Wees niet gemeenzaam met eenige vrouw; maar beveel in 't algemeen alle deugdzame vrouwen Gode aan. 

Ik moest de betekenis van het woordje gemeenzaam opzoeken. Bij gemeenzaamheid, staat ook intimiteit. Dit doet me vooral denken aan spreuken 31, waarin de moeder van koning Lemuel, hem waarschuwt zijn krachten niet te verspillen aan vrouwen die hem ten gronde richten. M.a.w. niet eenige of willekeurige vrouw. Zij adviseert hem een deugdzame vrouw aan te kleven. Spreuken 31:10 Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven. In hoeverre ben ik zo'n deugdzame vrouw? Zoek ik de zaligheid en eer van mijn man? Breng ik hem bij Christus? En stimuleer ik hem Jezus te volgen in ons dagelijkse leven? En ook onze kinderen en kleinkinderen? En in mijn omgeving? Ruiken de mensen de liefelijke geur van Christus? Zulke dure woorden... Ik sluit mijn ogen en besef voor de zoveelste keer opnieuw:
Dit vraagt elke dag weer een bewuste keuze, gewerkt door Zijn Heilige Geest. De keuze om mezelf te verloochenen en telkens voor Hem te kiezen en Hem te volgen.   
 Zoek geen andere gemeenschap dan met God en met Zijne Engelen, en vermijd de kennismaking der menschen.
Ik lees hier Engelen. Ga ervan uit, dat hiermee Gods dienaren bedoelt worden, zoals in Openbaring 1:20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten. En dat Thomas hier met menschen bedoelt, die mensen die de HEERE niet geloven op Zijn Woord en Hem niet willen volgen. Want..., zoals in bovenstaande, zij zijn hetzelfde als niet deugdzame vrouwen en leiden ons tot vernietiging. Maar misschien interpreteer ik het wel verkeerd? Hoe denken jullie daarover?

 2. Liefde moet men jegens alle menschen hebben, maar gemeenzaamheid is niet geraadzaam. 
Doordat ik de betekenis van gemeenzaamheid nu weet, wordt deze zin begrijpelijker voor mij. Ik mag , ja moet zelfs(!), 
liefde voor alle mensen hebben. Maar gemeenzaamheid, met andere woorden intimiteit, dát is wat anders! Mijn liefde tot mijn naaste dringt mij om hen tot Christus te brengen. Wanneer ik echter intimiteit bedrijf met mensen die niet Jezus navolgen, brengen zij mij van het smalle pad. Intimiteit betekent namelijk niet altijd lichamelijke intimiteit. Het kan ook geestelijke intimiteit zijn. Wanneer ik mijn aardse en/of psychische/geestelijke zorgen bij zo'n iemand neerleg, zullen zij mij andere adviezen geven dan een navolger van Christus. Welke weg kies ik? M.a.w.: liefde tot de mensen moeten we hebben. Dat zegt de HEERE ook in Zijn Woord.
Mattheüs 5:44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; 45. zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47. En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? 48. Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is. Zo mogen we het Evangelie brengen tot alle mensen. Paulus bracht ook het Evangelie aan de heidenen/mensen. Hij had hen lief en wilde hen tot Christus brengen. (Zie handelingen 13 vers 48 tot en met 52)Toen hij echter samen met Barnabas door de mensen vervolgd werd, schudde zij het stof van hun voeten en vertrokken naar elders. Hiervan denk ik te leren, dat wanneer mijn omgang met mensen/heidenen zó intiem wordt, dat het gevaarlijk wordt voor mijn geloof en navolging van Christus? Dan zal ik hen moeten verlaten of loslaten...  
 Somtijds gebeurt het, dat een onbekende persoon, door zijn goeden naam, glinstert, maar van nabij gezien verliest hij al zijnen glans.
Hoe herkenbaar is dit! Ik heb in de praktijk van het leven weleens verzucht, dat ik die persoon liever niet
beter had leren kennen. Hij/zij viel van zijn troon...
 Wij meenen somtijds dat wij aan anderen behagen door gedurigen omgang; veeleer beginnen zij hun te mishagen door de gebreken, die zij in ons bespeuren.
En dit is voor mij ook zó herkenbaar! We gingen intensief met elkaar om, maar mijn gebreken gingen in de weg staan. Ik wuifde het weg met de verschillende gedachten:
We zijn uit elkaar gegroeid en we wonen te ver uit elkaar. 
Wat Thomas hier schrijft vind ik ook een beetje eng. Een poosje geleden maakte ik de keuze, niet al te intensief met andere mensen om te gaan. Dit om te voorkomen dat ik hen té goed leerde kennen, waardoor ik teleurgesteld raak. En ik tegen mijn eigen tekortkomingen aanloop. En tevens niet tegen de gebreken aanloop van de ander. Maar ontlopen we juist niet daardoor leermomenten? Ik weet wij zijn Jezus niet, maar moeten we niet juist leren vergevingsgezind en verdraagzaam te zijn? En zelf nederig te zijn? En nog het allerbelangrijkste?
Niemand anders(of mezelf) op de troon zetten behalve Jezus! 
 
Oefening: 
Vermijd de wereldsche gezelschappen, de onneigingen des harten, die door de liefde Gods noch geregeld, noch bestierd worden; want dit alles verstrooit eene ziel, trekt haar van God af, beneemt haar de godsvrucht en den inwendigen geest, die zoo noodzakeleijk is ter zaligheid; werpt haar in gevaarlijke gelegenheden van zonde en brengt haar allengskens in de ongeregeldheid. Dat uwe vrienden uitschijnen door de godsvrucht, en dat wij een geregeld, een onberispelijk leven leiden, opdat hun voorbeeld u tot de deugd aanmoedige en u van de ondeugd verwijdere. Gelukkig de christen, die zich niet ophoudt dan met Jezus Christus, die zijne plichten en zijne zaligheid behartigt en die, niet dan uit God levende, hier in den tijd begint te verrichten, hetgeen hij in de eeuwigheid zal vervorderen.
Ik hoef aan deze oefening niets toe te voegen. Het is voor mij helder. Behalve het laatste woordje: Vervorderen. Een ouderwets woord voor: Voortzetten. Wat zal dát heerlijk zijn, wanneer ik de HEERE volmaakt zal kunnen dienen en eren, zoals Hij dat verdient!!!


Gebed:
Geef, o mijn Jezus! Dat ik U meer beminne dan mijne ouders, meer dan mijne vrienden, meer dan mij zelven; dat ik doe wat mogelijk is on U te kennen, om U te beminnen, om U na te volgen; opdat, wij aan U gewennende en mij naar U schikkende, ik geen gevaar loope, gelijk zoovele christenen, na mijnen dood voor een onbekenden God te verschijnen, welke ik nooit zou bemind hebben; want indien ik U in den tijd niet bemin, is het te vreezen dat ik U in de eeuwigheid niet beminnen zal; integendeel, indien ik nu alles aanwend om U te beminnen, mag ik hopen dat ik U altijd zal beminnen. O beminnelijke God! O minnende God! O God, die alle liefde waardig zijt! Geef dat ik U beminne, en dat ik U als God beminne, dat is met eene liefde, waarvoor alles, wat in mij is, wijke! Amen.

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. In hoeverre heb jij iemand om je heen die wijs is en God vreest? Een echtgenoot of echtgenote? Of iemand uit je kerkelijke gemeente?
  2. Welke rol speelt carrière in welke zin dan ook in jouw en mijn leven? De glans van status, wijsheid of rijkdom? In hoeverre laten we ons hierdoor wegleiden van het eenvoudige leven in navolging van Christus?
  3. Zijn wij met onze 'eenvoudige' leven in daad en woord een evangelist? Heel bewust zet ik daad vooraan. Want hoe gemakkelijk zijn mooie woorden uitgesproken, waar geen daden opvolgen... Denk hierbij aan spreuken 31, waarbij je niet alles letterlijk over hoeft te nemen naar deze tijd, denk ik. Maar wel de Geest Die hieruit spreekt! Hoe denk jij hierover?
  4. Hoe ga jij om, met mensen die niet gelovig zijn? In onze tijd ontkomen we er niet aan. Onze buren, op ons werk of op school. Overal komen we hen in onze leefomgeving tegen. Zelfs in onze eigen families of gezinnen. 
  5. Toen ik jonger was, had ik de neiging anderen op een voetstuk te zetten. Helaas werd ik op den duur eigenlijk altijd teleurgesteld. Mensen om heen zeiden: 'Je moet meer zelfvertrouwen hebben'. Maar helaas val ik mezelf ook regelmatig tegen en vond ik dus geen 'verstandig' advies, want juist dít leert mij met vallen en opstaan, wat in psalm 146 geschreven staat:
    Psalm 146:3 Vertrouw niet op edelen, op het mensenkind, bij wie geen heil is. 4. Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen. 5. Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
    Dit betreft het menselijke gedeelte. Maar daarna komt de lof op de HEERE:
    Psalm 146:6 Die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee en al wat daarin is; Die voor eeuwig de trouw bewaart, 7. Die de onderdrukten recht doet, Die de hongerigen brood geeft. De HEERE maakt de gevangenen los, 8. de HEERE opent de ogen van de blinden. De HEERE richt de gebogenen op, de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. 9. De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande,maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. 10. De HEERE zal voor eeuwig regeren; uw God, Sion, is van generatie op generatie. Halleluja!
    Luister en/of zing je mee:


dinsdag 21 november 2023

7) Over het vluchten der ijdele hoop en der verwaandheid

Hoe langer ik bezig ben dit boekje te lezen, hoe meer ik mezelf de vraag durf te stellen:

'Is er óóit iemand op de aarde geweest die Gods Woord perfect kon begrijpen en uitleggen?'

En hoe denk ik te weten hoe Thomas dit boekje precies heeft bedoeld? Dat betreft ook dit boekje en de vertaling hiervan vanuit de Rooms Katholieke kerk en de vertaling van dr. Is. van Dijk. Zullen wij mensen in dit aardse leven Gods Woord werkelijk perfect kunnen uitleggen?

Er was er Eén Die dat kon. Hij is zelfs het Woord... Namelijk: De Heere Jezus!

En wij 'gewone' mensen dan? En ik? Ik mag Hem steeds meer en beter leren kennen door het lezen en bestuderen van Zijn Woord. Dat alles heeft echter geen waarde, wanneer Zijn Heilige Geest daar niet in meekomt... En hoe geweldig is het om te mogen leren van iemand als
Thomas a Kempis, die zoveel heeft geleerd uit Gods Woord, door Geestelijk onderzoek daarvan. En wij mogen daar de vruchten van plukken, maar wel in de wetenschap dat hij een mens is en geen God... Daarmee kom ik bij hoofdstuk 7 van dit boekje.

1. Hij is ijdel, die zijne hoop stelt op menschen of op schepselen.
 Schaam u niet anderen te dienen, ter liefde van Jezus Christus, en in deze wereld voor arm aanzien te worden.
 Steun niet op u zelven, maar vestig uwe hoop op God. 
 Doe wat gij kunt, en God zal uw goeden wil bijstaan.
 Stel geen betrouwen op uwe wetenschap,  noch op het vernuft van eenigen mensch, maar liever op de genade Gods, die de ootmoedigen helpt, en de hovaardigen vernedert. 

In 1 Korinthe 3 waarschuwt Paulus de gemeente van Korinthe voor hetzelfde waar Thomas a Kempis ons waarschuwt. 
1 Korinthe 3:4 Want als iemand zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik van Apollos(Thomas a Kempis?), bent u dan niet vleselijk? en: 
1 Korinthe 3:9 Want Gods medearbeiders zijn wíj. Gods akker en Gods bouwwerk bent ú.
14. Als iemands werk dat hij op het fundament gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen.
15. Als iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden. Hijzelf echter zal behouden worden, maar wel zo: als door vuur heen.
16. Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?
17. Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u.
18. Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze wereld, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden.
19. Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Hij vangt de wijzen in hun sluwheid.
20. En opnieuw: De Heere kent de overwegingen van de wijzen, dat zij zinloos zijn.
21. Laat daarom niemand roemen in mensen, want alles is van u:

22. hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas, hetzij de wereld, hetzij het leven, hetzij de dood, hetzij tegenwoordige dingen, hetzij toekomstige dingen, alles is van u.
23. U echter bent van Christus en Christus is van God.


In de vorige hoofdstukken is dit uitgebreid behandeld. Thomas besteed hier duidelijk veel aandacht aan. Blijkbaar is dat nodig. Mezelf kennende in ieder geval wel. En wanneer ik kijk naar hoe het volk van God(de Israëlieten) in het oude Testament zich gedragen heeft, ben ik daarin niet alleen. Mozes waarschuwt en stimuleert het volk Gods geboden in te prenten en ze in acht te nemen...(Deuteronomium 6) Heeft Hij hen niet uit Egypte geleid? En hen naar het beloofde land de weg gewezen om hen dat te geven? De HEERE komt alle eer toe! En telkens weer, wanneer het volk zondigt en zij met berouw tot Hem komen, vergeeft Hij hen en gaat Hij met hen verder. Weet je 't nog? Mozes heeft zo heftig gepleit voor het volk toen zij het gouden kalf hadden aanbeden.(Vanaf exodus 32) Op die smeebede en het berouw dat het volk liet zien ging de HEERE opnieuw met hen mee... Hoe geduldig was God! Steeds opnieuw was het nodig vergeving te schenken aan een ongehoorzaam volk...

Zo ook mij. En jou?

Hij heeft ons het eeuwig leven belooft en gegeven door het vergoten bloed van Zijn Zoon. Johannes 17 vers 3: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christuts, die U gezonden hebt. Wij zijn op weg naar het eeuwig zalig leven bij Hem, waar geen zonden meer zullen zijn... En telkens weer heb ik op deze weg Zijn vergeving nodig. Die Hij, onbegrijpelijk wonder, oneindig herhaaldelijk schenkt! Zal ik dan Zijn Woord niet willen inprenten en doen!? Mattheüs 18 vers 21 en 22.
21 Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?
22. Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal.

In dit Bijbelgedeelte wordt gerefereerd naar:

Kolossenzen 3:13 Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.

Enkel Christus schenkt volledige vreugde. Hij zorgt ervoor dat wij komen tot het doel, waarvoor Zijn Vader ons geschapen heeft!


2.
Roem niet op rijkdommen, als gij er bezit, noch op vrienden, omdat zij machtig zijn(Jeremia 9 vers 23 en 24); maar op God, Die alles geeft, en, boven alles, nog zich zelven wenscht te geven.
 
Verhef u niet op een rijzig en welgevormd lichaam, dat door een geringe krankte geschonden en misvormd wordt. 
 Schep geen zelfbehagen in uwe behendigheid of verstand, uit vrees van God te mischagen, aan wien alle goed, dat gij van nature bezit, toebehoort.

Waarom zou ik hier zelf iets aan toevoegen? Behalve nog enkele teksten vanuit Gods Woord? God heeft ons geschapen. Dan mag Hij vragen te doen wat Hij wil dat wij doen zullen... Dat geeft onze Schepper vreugde!

Jeremia 9:23 Zo zegt de HEERE: Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid, laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom.
24. Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent dat Ik de HEERE ben, Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid op de aarde doe, want in die dingen vind Ik vreugde, spreekt de HEERE.
1 Korinthe 1:31 opdat het zal zijn zoals geschreven staat: Wie roemt, laat hij roemen in de Heere. 
Spreuken 27:2 Laat een vreemde u prijzen en niet uw eigen mond, een onbekende en niet uw eigen lippen.
2 Korinthe 10:17 Maar wie roemt, laat hij roemen in de Heere.

Heeft de HEERE ons hier niet voor geschapen? Weet Hij niet wat het beste voor ons is? Mijn eigen gevoelens en behoeften najagen geeft geen voldoening en blijdschap. Soms, tijdelijk... Maar het is nóóit genoeg. Hoe anders is dat, wanneer ik in Christus ben. Dan worden ál mijn verlangens vervuld. 


3. Acht u niet beter dan een ander om somtijds niet voor erger aangezien te worden door God, Die weet wat er in den mensch is.
 Verhef u niet om uwe goede werken, want de oordelen Gods verschillen van die der menschen: Wat aan dezen behaagt, mishaagt Hem dikwijls. 
 Indien gij iets goeds bezit, denk dat er in de anderen nog iets beters is, opdat gij de ootmoedigheid moogt bewaren.
 Het deert u niet, zoo gij u onder alle anderen stelt; maar daar is de groote schade bij , zoo gij u slechts boven éénen stelt.
 Eeuwige vrede huist bij de ootmoedige: maar in het hart van de hoovaardige is meestal nijd en spijt.
Filippenzen 2:3 Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf.
Romeinen 12:10 Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon.
1 Petrus 5:5 Evenzo, jongeren, wees aan de ouderen onderdanig; en wees allen elkaar onderdanig. Wees met nederigheid bekleed, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij genade.


Oefening:
Steun niet dan op Hem die niet kan ontroerd worden, te weten: op God, op Wien men alleen moet rekenen; want niets is er zwakker, onzekerder en onstandvastiger dan de mensch, die niets dan bedrog, arglist en leugentaal voor zich heeft. Verwacht dus alles van God, en niets van u zelven noch van anderen. Wil u noch over uw goede werken, noch over uwe bekwaamheid verheffen, maar geef in alles en voor alles de eer aan God, aan Wien ze alleen toekomt.

Gebed:
Heer! Dewijl Gij alleen hen haat en versmaadt, die door een in
wendig behagen over zich zelven in uwe tegenwoordigheid zich durven verheffen; en dat Gij dezulken eert en bemint, die zich niet dan het kwaad toeschrijven, en het goed dat zij doen, aan U toeëigenen: geef ons die inwendige ootmoedigheid des harten, die ons tot U doet naderen en Uwe liefde doet bekomen; genees in ons dien hoogmoed en die ijdelheid van een opgeblazen en hoovaardigen geest, die ons van U verwijdert en Uwen haat doet inloopen, en geef ons een ootmoedig, onderworpen en leerzaam hart om Uw heiligen wil te kennen, waarmede wij Uwe barmhartigheid zullen verwerven. Amen
Deze onderstaande voorbede van Paulus, om bevestiging in het geloof, vind ik zo prachtig en ook heel toepasselijk op het bovenstaande gebed. Het haalt de mens ertussenuit en zet de HEERE centraal en niet onbelangrijk: Wij mogen Zijn getuigen zijn door onze handel en wandel in afhankelijkheid van Hem.
Kolossenzen 1:
9 Daarom houden ook wij niet op, vanaf de dag dat wij het gehoord hebben, voor u te bidden en te smeken dat u vervuld mag worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht,
10. zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God,
11. terwijl u met alle kracht bekrachtigd wordt, overeenkomstig de sterkte van Zijn heerlijkheid, om met blijdschap in alles te volharden en geduld te oefenen.
12. Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht.
13. Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
14. In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.

Mooi vind ik het, wanneer deze blogs aanzetten tot Bijbel lezen en nadenken over jouw verhouding tot de HEERE, anderen en jezelf. Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie vertrouwelijk tussen ons. 


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. Was alles wat Thomas a Kempis in de afgelopen 7 hoofdstukken ons geleerd heeft, bekend bij jou? Of heeft hij jou wat nieuws verteld?
  2. Ken jij iemand die de Bijbel heel goed kan uitleggen? Vertrouw jij die uitleg volledig? Of hou jij de Bijbel er onderzoekend naast? Lastig hè? Want wie vertrouw ik dan? Daarom speelt die voorbede in Kolossenzen 1 zo'n belangrijke rol in mijn leven...
  3. Ben je de Bijbel daardoor anders gaan lezen? 
  4. Is jouw blik naar God, anderen en jezelf veranderd?
  5. Hoe verbaasd/verwonderd zijn wij over Gods geduld en vergeving? 
  6. Regelmatig hoor ik de uitspraak uit:
    Johannes 3:30 Hij moet meer worden, maar ik minder. Begrijp jij wat in de context van Johannes 3, hiermee bedoeld wordt? 
  7. Laten wij Christus in ons regeren door Zijn uitgestortte Heilige Geest? 


Rupsje nooit genoeg?

(Baken in de zee...)


Als de baren van de zee,

neemt de wereld ons mee.

Ons leven ongedurig,

en wij wispelturig.

Is een aards verlangen vervuld?

smachten we alweer vol ongeduld,

naar de vervulling van een andere wens...

Rupsje nooit genoeg, dé mens!

Als we echter hiervoor kiezen,

zullen we alles verliezen...


Kennen wij onze Vader zó slecht?

Heeft onze Schepper geen recht,

op Zijn gehele schepping?

Kennen wij de geboren Koning?

Jezus ligt als een baken in de zee. 

Wijst ons de weg en neemt ons mee,

veilig door de woelige baren.

Ons leven komt tot bedaren.

Smachtend naar Jezus met geduld,

worden zalige verlangens volledig vervuld!


Eraan gerelateerd zijn: Zijn levensdoel met ons en Egocentrisme versus Christocentrisme

Volgende hoofdstuk 
Vorige hoofdstuk

Dit hoofdstuk lees je op pagina 11 van de vertaling van dr. Is. van Dijk


vrijdag 3 november 2023

6) Over de ongeregelde begeerten


1. Telkens de mensch iets begeert op een ongeregelde wijze, wordt terstond zijn inwendige rust verstoord.
 De hovaardige en de vrek hebben nooit rust. De arme en ootmoedige van geest leeft in overvloed van vrede.
 De mensch, die nog niet gansch aan zichzelven verstorven is, wordt lichtelijk bekoord, en overwonnen in kleine en geringe zaken. 
 Hij, wiens geest nog krank is, en nog eenigszins een vleeschelijk mensch is die naar het zinnelijke overhelt, heeft groote moeite om zich van a
lle aardsche lusten gansch los te rukken.
 Hierom gevoelt hij dikwijls droefheid, wanneer hij zich daaraan onttrekt: en licht is hij geraakt als hem iemand wederstaat.
 Wat staat hierover in de Bijbel? Ik moet denken aan
koning Achab(1koningen 21). 
Achab wilde de
wijngaard van Naboth hebben, maar hij had er naar Gods wet géén recht op. Daarom weigerde Naboth. Achab had geen rust meer. Woede en somberheid hadden van hem bezit genomen van, omdat hij wederstaan was. 

1 Koningen 21:3 Maar Naboth zei tegen Achab: Laat de HEERE daarvan bij mij geen sprake doen zijn, dat ik u het erfelijk bezit van mijn vaderen zou geven!
4. Toen kwam Achab thuis, somber gestemd en woedend vanwege het woord dat Naboth uit Jizreël tot hem had gesproken; dat deze had gezegd: Ik geef u het erfelijk bezit van mijn vaderen niet. Hij ging op zijn bed liggen, wendde zijn gezicht af en nam geen voedsel tot zich.

Zijn vrouw Izebel heeft hem toen gerustgesteld en gezegd dat zij het zou regelen, dat hij het toch in zijn bezit zou krijgen. 

1 Koningen 21:7 Toen zei Izebel, zijn vrouw, tegen hem: Moet ú nu het koningschap over Israël uitoefenen? Sta op, neem voedsel tot u, laat uw

hart vrolijk zijn, dan zal ík u de wijngaard van Naboth uit Jizreël, geven.

Het is Izebel inderdaad gelukt. Maar tegen welke prijs???  

 Tevens gaan mijn gedachten naar koning Saul. Het/hij begon zo geweldig mooi! De Geest van de HEERE (1Samuel 10 vers 6) werd vaardig over Saul. Hoe nederig was hij verstopt tussen de bagage, toen Samuel hem tot koning wilde zalven...(vers 22) Helaas bleef Saul niet zo ootmoedig. In hoofdstuk 15 lees ik hoe ongehoorzaam hij werd aan de HEERE. Eigenbelang, eigen eer en angst voor het volk werden belangrijker dan gehoorzaamheid aan de woorden van de HEERE, gesproken door Samuel(de eerste profeet en laatste richter van Gods volk in het Oude Testament). Hij wilde ook zijn 'halfslachtige' gehoorzaamheid goedpraten tegenover Samuel. Hij had iedereen gedood. Ja..., behalve koning Agag en vele dieren(vers 8 en 9).

1Samuel 15:8. Agag, de koning van de Amalekieten, greep hij levend, maar al het volk sloeg hij met de ban, met de scherpte van het zwaard.
9. Maar Saul en het volk spaarden Agag, de beste schapen en runderen, en wat bijna het beste was, de lammeren en alles wat goed was. Zij wilden die niet met de ban slaan. Maar elk gebruiksvoorwerp dat waardeloos en vergaan was, sloegen zij met de ban.

De gevolgen waren groot! Onrust/onvrede, berouw en angst vervulden Sauls hart. 

1 Samuel 16:14 De Geest van de HEERE was van Saul geweken, en een boze geest bij de HEERE vandaan joeg hem angst aan.

 Herken ik dit verlangen naar steeds meer aardse rijkdom en/of eer? Wat is mijn eerlijke en oprechte streven in mijn leven? En dat van jou?


2. Bekomt hij wat hij verlangt, zoo kwelt hem aanstonds de wroeging van zijn geweten: omdat hij zijne drift ingevolgd heeft, die niets voorthelpt voor den vrede, dien hij zocht. 

 Dus, met te wederstaan aan zijne harstochten vindt men den waren vrede des harten, en niet met ze in te volgen.
 Daar is dan geen vrede in het hart van een vleeschelijk mensch, noch in den mensch, die zich aan de uitwendige dingen overgeeft, maar wel in den ijverigen en geestelijken mensch.

  Bij dit gedeelte moet ik denken aan Judas. Judas die de Heere Jezus verraden heeft voor dertig zilverstukken. Dat was ongeveer gelijk aan 120 daglonen. Dertig zilverstukken was ook de prijs die iemand moest betalen, als zijn os de slaaf of slavin

van iemand anders had gestoten en hierdoor verwond. De meester kreeg dit bedrag dan als schadevergoeding.(deze informatie heb ik van christipedia). Met al zijn rijkdom die Judas ontvangen had door zijn verraad, kreeg hij berouw toen hij zag dat Jezus veroordeeld was. Onvrede werd zijn deel. En dat ging zelfs zo ver, dat hij zichzelf ophing!

 Mattheüs 27:3 Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij bracht de dertig zilverstukken bij de overpriesters en de oudsten terug
4. en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien.
5. En nadat hij de zilverstukken de tempel in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en hing zich op.

Ook moet ik denken aan een geschiedenis uit het Oude Testament. Nebukadnezar kreeg een droom. Niemand anders kon deze uitleggen dan Daniël. Daniël waarschuwde hem dat Hij verstoten zal worden van de mensen en als de dieren gras zal eten. Dit gebeurde op de uitspraak van Nebukadnezar in Daniël 4:

Vers 30: De koning nam het woord en zei: Is dit niet het grote Babel, dat ik als een huis voor het koninkrijk gebouwd heb, door mijn sterke macht en ter ere van mijn majesteit?

Toen werd het koningschap van hem afgenomen. Tót hij de Allerhoogste ging loven: 

Vers 34: Na verloop van die dagen sloeg ík, Nebukadnezar, mijn ogen op naar de hemel, want mijn verstand kwam in mij terug, en ik loofde de Allerhoogste en prees en verheerlijkte Hem Die eeuwig leeft. Zijn heerschappij is immers een eeuwige heerschappij, en Zijn Koninkrijk is van generatie op generatie.

Hij kreeg zijn verstand terug, vooral de laatste vers vond ik heel toepasselijk bij hetgeen Thomas a Kempis in dit hoofdstuk bespreekt. Namelijk:

Daniël 4:37 Ik, Nebukadnezar, prijs, roem en verheerlijk nu de Hemelkoning, omdat al Zijn daden waarheid zijn en Zijn paden gerechtigheid: Hij is in staat te vernederen wie in hoogmoed hun weg gaan.

Dit heeft Nebukadnezar persoonlijk ervaren. In deze geschiedenis zie je duidelijk dat God je zegent met vrede, indien je Hem de eer geeft voor nu en in de eeuwigheid...

 Welke begeerten jaag ik dagelijks na? Vleeschelijke begeerten zoals Thomas a Kempis hierboven schrijft?  Geloof ik omdat ik er op aarde beter van wordt? Of ben ik gericht op Jezus Christus, Die mij door de dood heen het eeuwige Leven geeft? Wandel ik door de Geest? Waarop ben ik gericht? En jij? Dominee Gert van den Brink gaf naast een lezing over het historisch geloof een lezing over het tijdgeloof. Deze lezing gaf mij duidelijkheid over het hierboven genoemde. Waar zoek ik naar? Aards geluk? Of Christus en Zijn hemelse vrede en gelukzaligheid? 


Hoeveel meer vrede geeft dat!? Want in Hem is het eeuwige Leven. Al mijn aardse goederen en eer zal ik verliezen bij mijn sterven. Zijn Leven zal mij echter door de dood heen dragen... Dát geeft pas èchte vrede!      

Oefening:
De vrede des harten is, na de genade Gods, het grootste goed, en wij moeten niets ontzien om deze in ons te voeden. Doch wij kunnen dien vrede der ziel noch vinden noch behouden, dan in het verzet tegen onze driften en tegen de ongerechtigheden van onze begeerten; immers, hoe meer wij deze willen voldoen, hoe minder zij ons zullen lastig vallen; hoe meer tegenstand wij daaraan bieden, hoe meer zij ons in vrede zullen laten.

Gebed:
Geef ons, Heer, dien inwendigen vrede, die gerustheid van geweten, die stilte, welke ons vol betrouwen uwe goedheid verzekert en ons getrouw maakt om daaraan te beantwoorden - dien vrede Gods, die alle gedachten te boven gaat, en onzen geest en ons hart in uwe liefde behoudt, en welken Gij alleen ons geven kunt. Bedaar de stormen en de beroerten van onze driften, door de kloekmoedigheid, welke Gij ons zult geven om ze te overwinnen. Geef dat onze begeerlijkheid aan de rede onderworpen zij, de rede aan het geloof, en geheel de mensch aan zijnen God. Amen.

Geniet jij er van, net als is, om met Gods Woord bezig te zijn? Er met anderen over na te denken? Misschien wil jij dan alleen, óf samen met mij, nadenken over de volgende vragen? Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie tussen ons, en dus privé.


Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:

  1. Herken ik het verlangen om mijn begeerten te willen vervullen, óók wanneer het tegen Gods Woord ingaat? En jij? Wat is onze eerlijke en oprechte streven in ons leven? Christus navolgen? 
  2. Hoe strijd ik de goede strijd? (denkend aan de geestelijke wapenrusting in Efeze 6)Welke begeerten jaag ik dagelijks na? Vleeschelijke begeerten zoals Thomas a Kempis hierboven schrijft?  
  3. Geloof ik omdat ik er op aarde beter van word? Omdat God mij zal helpen? Misschien vind je dit artikel op de site van geloofstoerusting over het welvaartsevangelie interessant? 
  4. Of ben ik gericht op Jezus Christus, Die mij door de dood heen het eeuwige Leven geeft? Wandel ik door de Geest?
  5. Terwijl ik terugkijk op mijn leven zie ik hoeveel onrust het vervullen van aardse verlangens geeft. "Rupsje nooit genoeg", denk ik dan... Want was mijn éne verlangen vervuld, dan kwam er wel weer een ander verlangen. Hoe geweldig is het om te horen, lezen of overdenken dat wij in Christus alles zullen ontvangen. Al ontvangen hebben... Helaas ben ik nogal hardleers, en heb ik deze dagelijkse omgang met de HEERE nodig, om niet terug te vallen in "Rupsje nooit genoeg"... Daar hebben jullie geen last van? Of toch wel? Afgelopen zondag zongen we gezang 459. Door de nacht van strijd en zorgen. Een lied van hoop! Zing je mee? 

  6. Met alle vragen die hierboven staan, zie ik heel vaak 'ik' staan. Wie staat er nu centraal? Ik? Of het groot maken en eren van de HEERE? M.a.w.: Staat Christus centraal in mijn leven? En bij jou?
  7. Mocht je geïnteresseerd zijn? Dominee Gert van de Brink heeft een derde afsluitende lezing gehouden. Deze ging over het wondergeloof.



Dit hoofdstuk lees je op pagina 11 van de vertaling van dr. Is. van Dijk

13a) Over het weerstaan aan bekoringen*.

1.   Zoolang wij op de wereld leven, kunnen wij niet vrij zijn van kwelling en bekoring*.   Daarom staat er in 't boek Job geschreven:  ...

Meest gelezen