1. Zalig hij, dien de waarheid zelve onderricht, niet door beelden en voorbijgaande woorden, maar zooals zij waarlijk is. Ons goeddunken en onze zin bedriegen ons dikwijls en ontdekken weinig. Wat baat een groot getwist over geheime en duistere dingen, waarvoor men ons in het oordeel niet verwijten zal, al hebben wij ze niet geweten? Het is groote dwaasheid dat wij nuttige en noodzakelijke dingen verwaarloozen, en ons met zeldzame en schadelijke bezig houden. Wij hebben oogen en zien niet.(Jeremia 5 vers 21) In eerste instantie dacht ik bij het lezen dat ik zelf zalig zou zijn als ik de waarheid onderricht/lesgeef/uitdeel... Maar bij het lezen van de vertaling van dr. Is. van Dijk op bladzijde 6 wordt het duidelijk. Het is van groot belang onszelf te laten onderrichten in de Waarheid. Ons niet druk te maken over al het aardse, wanneer het schadelijk is voor onze eeuwige toekomst. Dat ons doen en laten tot eer is van onze HEERE en Hij géén schade lijdt door ons! Ik denk wederom aan 1Korinthe 3 vers 18 en verder en de rijke dwaas(Lukas 12 vers 13 tot en met 21). Tevens aan de rijke jongeling in Markus 10 vanaf vers 17 en Ananias en Saffira in Handelingen 5 vers 1 tot en met 11. De rijke jongeling die zijn rijkdom niet los kon laten, ondanks zijn keurige gedrag! Ananias en Saffira, die hun land verkochten en iedereen "wijs" maakten dat zij de hele opbrengst via de apostelen aan de gemeente schonken. Zij wilden in de ogen van de mensen groot zijn. God ziet echter ons hart aan! Ten diepste sloten zij moedwillig hun ogen voor God, logen tegen Hem en verzochten de Heilige Geest. Dr. van Dijk laat dit ook zien in de drie Bijbelgedeelten waarnaar hij refereert. Jeremia 5 vers 21, Jesaja 6 vers 9 en als laatste Mattheüs 13 vers 10 tot en met 17 Het volk luistert "moedwillig" niet naar God. Zij horen wel maar verstaan/begrijpen het niet, omdat zij niet willen! De discipelen zagen en hoorden wel... Hoe is dit voor mij? Heb ik ogen die zien? En oren die horen? En jij? Ik denk aan psalm 139. En bid de verzen 23 en 24 mee:
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg. Kennen jullie dat mooie lied van Johannes de Heer?
2. Wat moeten wij ons bekommeren met kennis van geslachten en soorten? Hij, tot wien het eeuwige Woord spreekt, is van vele opvattingen bevrijd. Van dat eeuwig Woord komt alles, en alles spreekt van hetzelve: en dat is het begin(God zelf) dat tot ons spreekt(Johannes 8 vers 25). Niemand begrijpt zonder hetzelve, noch oordeelt juist. Hij, voor wien ééne zaak alles is, die tot ééne zaak alles terugbrengt, en daarin alles ziet, hij kan standvastig van harte zijn, en gerust in den Heer volharden. O waarheid, die God zijt, maak mij één met U in (één) eeuwige liefde! Het verdriet mij menigmaal, veel te lezen en te hooren: in U is alles wat ik wil en verlang. Dat alle leeraars zwijgen, alle schepselen voor Uw aanschijn hunne stem weerhouden: spreek Gij alleen tot mij.
De farizeeën twistten met de Heere Jezus. De Heere Jezus legt hen uit dat alles wat hij aan de mensen zegt, van Zijn Vader gehoord heeft. De farizeeën willen dat echter niet horen en zien. Zij houden zich vast aan de Thora(de eerste vijf boeken van de Bijbel), de wet èn hun eigengemaakte wetten erbij. Er zit geen "hart"ekennis van God bij. Ik lees hierover in Mattheüs 15:8 Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan; 9. maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn. Mattheüs 15 vers 1 tot en met 20 geeft het m.i. helder weer. Tevens het vervolg van dit hoofdstuk... Dit gedeelte maakt mij duidelijk, dat het niet gaat om de letter van de wet. God heeft Zijn Woord gegeven tot heil van ons en onze naaste. Hij gaf ons Zijn wet niet om die ons tot last te laten zijn. Nee... Juist omdat deze goed voor ons is! Twisten en ruzie hierover, maken juist dat we Hem schade berokkenen En daarmee onze naaste en ook onszelf! Alléén in Christus, Zijn Woord en vergevende liefde is genade en waarheid te vinden. Ik verlang ernaar daarop gericht te zijn, samen met mijn naaste... Alleen dan kan er vrede zijn!
3. Hoe meer iemand ingetogen is, en van al het tijdelijke onthecht, des te meer en verhevener zaken hij zonder moeite begrijpen zal, omdat hij van boven de genade van verstand ontvangt. Een zuivere, eenvoudige en standvastige ziel is te midden van drukke bezigheden niet verstrooid: omdat zij alles ter liefde Gods doet, en altoos tracht alle eigengenot te vluchten. Wat gaat er u meer tegen en valt lastiger, dan de overstorvene genegenheden van uw hart? Een goed en godvruchtig mensch overlegt eerst inwendig de werken, die hij uitwendig moet doen. En deze trekken hem niet tot de lusten der ongeregelde genegenheid; maar hij wendt ze naar het voorschrift der gezonde rede. Wie heeft een grooteren strijd, dan die tracht zich zelven te overwinnen? En dit zou toch onze voornaamste bezigheid moeten zijn, te weten: ons zelven overwinnen, dagelijks zich meer meester worden en vooruitgaan in het goed.
Hetgeen de HEERE in Zijn Woord mij leert is tot eer van Zijn Naam, goed te zijn voor mijn naaste. Bovendien goed voor mezelf. Geen gejaag meer naar vervulling van onvervulbare behoeften... In Christus word ik volledig gevuld. Dat is mijn gebed. Dagelijks de strijd aan te gaan met mezelf... Niet om er wat mee te verdienen. Zeer zeker niet. Christus heeft het alles voor mij al voldaan. Nee, enkel om in Zijn nabijheid te verkeren en Zijn liefdevolle Vaderarmen om me heen te ervaren. Ik verlang ernaar en jaag ernaar!
4. Alle volmaaktheid in dit leven gaat met eenige onvolmaaktheid gepaard, en onze kundigheden zijn niet van alle duisterheid bevrijd. De ootmoedige kennis van u zelven is een zekerder weg tot God, dan de diepe navorsching der wetenschap. Niet dat de wetenschap of de eenvoudige zakenkennis misprezen moet worden: zij is, in haar zelve beschouwd, goed, en door God verordend; maar een goed geweten en een deugdzaam leven verdienen toch altijd meerder achting. Maar omdat er velen meer verlangen naar kennis dan om wèl te leven, daarom dolen zij dikwijls, en brengen weinig of bijna geene vruchten voort.
Hier mag ik mijzelf de vraag stellen. Waarom zou ik mijn vertrouwen stellen op wetenschap? Waarom wil ik veel weten? Het gaat erom in mijn leven wat ten diepste mijn drijfveer is...
5. Och, indien zij zooveel ijver besteedden om hunne gebreken uit te roeien en deugden te bekomen, als om vraagstukken op te lossen, er zou zooveel kwaad en zooveel ergernis onder 't volk niet zijn, noch zooveel verslapping in de kloosters. Voorwaar, op den dag des oordeels zal men ons niet vragen wat wij hebben gelezen, maar wat wij gedaan hebben; noch hoe fraai wij gesproken, maar hoe godsdienstig wij geleefd hebben. Zeg mij, waar zijn nu al die leeraars en die meesters, die gij wel gekend hebt, toen zij nog leefden, en door hunne geleerdheid hoogevierd waren? Anderen bezitten nu hunne ambten, en wie weet of zij aan hen nog denken. In hun leven schenen zij iets te zijn, en nu zwijgt men over hen.
Is mijn kennis tot heil van mijn naaste? Wanneer ik veel weet en ik gebruik het tot oneer van mijn Zaligmaker, doordat ik met die kennis mijn naaste in nood niet help? Is het hebben van kennis voor mij belangrijker de HEERE en mijn naaste te dienen? Waar ben ik op gericht? Een lang gelukkig en gezond leven hier op aarde? Of op het toekomende? Ook voor mijn medemens?
6. O hoe snel gaat de roem der wereld voorbij! Och, hadde hun leven overeengekomen met hunne wetenschap, dan zouden zij met vrucht gestudeerd en onderwezen hebben. Hoevelen gaan er in de wereld niet verloren, omdat zij, door hun ijdele wetenschap, weinig, weinig bekommerd zijn om God te dienen! En omdat zij eerder verkiezen groot te zijn dan ootmoedig, daarom worden zij ijdel in hunne gedachten.(Romeinen 1 vers 21(HSV)). Hij is waarlijk groot, die zichzelven kleinacht, en die het toppunt van eer voor niets rekent. Hij is waarlijk wijs, die alle aardsche dingen als vuilnis acht, om Christus te gewinnen.(Filippenzen 3 vers 8(HSV)). En hij is waarlijk wel geleerd, die den wil van God volbrengt en zijn eigen wil verlaat.
Het blijft in mijn hoofd "hangen" en daarom noem ik het toch. Ik denk aan het transplanteren van organen. Aan het repareren van DNA, om op die wijze genetische ziekten uit te bannen... Het is een thema dat ver van mij afstaat. En toch weer dichtbij. Ook ik heb in mijn nabije omgeving iemand die een ernstige afwijking heeft in haar DNA. Haar levensverwachting was tot kortgeleden hooguit veertig jaar. Dankzij de wetenschap in medicijnen zijn haar vooruitzichten sterk verbeterd. Natuurlijk heb ik hierop gehoopt, dat dit moment eens zou aanbreken. Wie gunt iemand die je liefhebt geen lang leven? Ben ik dankbaar voor de wetenschappers die dit hebben kunnen bewerkstelligen? Zeker wel! En toch...? Als ik verzuimd zou hebben haar het Evangelie te verkondigen en daar alleen mijn hoop op was gericht? Wat is een lang leven op aarde t.o.v. een gelukzalige eeuwigheid bij onze Schepper en Zaligmaker? Zou ik Hem dan niet véle malen meer dankbaar zijn dan deze wetenschappers? Wat denk jij?
Oefening:
De waarheden leeren, niet zoozeer om ze te kennen dan in het werk te stellen; het eeuwig woord aanhooren, hetgeen meer tot het hart dan tot den geest spreekt; weten hetgeen ter zaligheid noodig is, en het werkdadig maken; ziedaar wat de wetenschap der christenen moeten uitmaken. De bespiegelende kundigheden, die de nieuwsgierigheid van mijnen geest streelen, zonder nochtans mijn hart te raken of te veranderen, walgen mij, en het verdriet mij zooveel te weten en zooveel te hooren spreken over de eeuwige waarheden en over mijn zaligheid, daar ik zoo weinig verricht om zalig te worden.
Weet je dat ik dit best heel moeilijk te begrijpen vind? Daarom vertaal ik het een beetje naar mijn eigen woorden. Indien jij me kan helpen, lees ik het graag! Ik wil me erin oefenen, niet de wetenschap of mijn kennis te verheffen boven de HEERE te stellen. Alles wat ik leer door Zijn Woord te bestuderen, dat Zijn Heilige Geest dit in mijn hart omzet tot daden die Hem eer aandoen en mijn naaste en mezelf tot heil zijn...
Gebed:
O mijn Jezus, Die ons geleerd hebt dat zij het niet zijn die zeggen: Heer, Heer, die het rijk der hemelen zullen binnentreden, maar wel zij, die den wil van Uwen Vader volbrengen en hun leven volgens hun geloof schikken! Stort in ons, bij een christelijken geest, een christelijk hart en een christelijk leven. Geef mij de genade dat ik, van alles onthecht en in alles niets zoekende dan U alleen, geheel mijne wetenschap, geheel mijne bekwaamheid, geheel mijn geluk en al mijne verdiensten stelle in U te behagen, in U te beminnen, in Uw hart te winnen en mij waardig te maken om Uwe liefde in den tijd en in de eeuwigheid te genieten. Amen.Bidden jullie dit van harte met mij mee?
Misschien wil jij alleen, óf samen met mij, nadenken over de volgende vragen? Alle reacties vind ik fijn en worden door mij gewaardeerd. Reageren kan via mijn blog of via het contactformulier. Bij deze laatste blijft de reactie tussen ons, en dus privé.
Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
- Verlang ik ernaar Jezus beter te leren kennen? En daarmee ook Zijn liefdevolle Vader? Omdat ik geloof dat Hij de Waarheid en het Leven is? Heb ik zin om Zijn Woord te onderzoeken? Of moet ik mezelf daartoe aanzetten? En jij?
- Hoe luister ik naar en lees ik Gods Woord? Zie ik met ogen en hoor ik met oren wat Gods Geest tot mij zegt? Of weiger ik moedwillig Hem te gehoorzamen als het mij niet uitkomt? Hoe is dit voor jou?
- Wil ik mijn hart laten kennen door de HEERE? Durf ik mezelf in de spiegel te kijken? De spiegel van Gods Woord? Wat zie ik dan? En jij? Ik vind het soms best moeilijk om heel eerlijk te kijken naar mezelf, omdat dit spiegelbeeld lang niet altijd zo mooi is...
- Zijn mijn woorden lippen/pennen-taal of is het hartentaal?
- Wat is mijn diepste drijfveer in dit aardse leven? gebruik ik al mijn kennis en gaven tot dienst van het Evangelie? Tot eer van de HEERE en heil van mijn naaste en mezelf?
- Het maken van deze blog, zorgde ervoor dat ik hierover na "moest" denken. Ik wil stil worden, om deze vragen in alle rust te overdenken tijdens mijn dagelijkse bezigheden. Met een verlangend hart om Christus na te volgen...
Dit gedeelte kan je lezen in de vertaling van dr. Is. van Dijk vanaf bladzijde 6
Volgende hoofdstuk
Vorige hoofdstuk