1. Om niets ter wereld, noch uit liefde voor iemand mag men iets kwaads doen, maar men mag, om iemand in den nood dienst te bewijzen, soms wel een goed werk uitstellen of ook door een beter vervangen.
Want met zoo te handelen wordt het goede werk niet te niet gedaan, maar in een beter veranderd.
Zonder de liefde is een uitwendig werk van geen nut; (1Korinthe 13 vers 3): maar wat uit liefde gedaan wordt, hoe klein en hoe gering het in zich zelven zij, dat wordt geheel en al vruchtbaar.
Want God let meer op de goede stemming waarmede men iets doet, dan op de hoeveelheid van het werk zelf. Wat legt Thomas de 'goede' werken hier helder uit! Wanneer we onze dingen doen zonder de liefde van God in ons hart en voor onze naaste, dan heeft het geen waarde.
2. Hij doet veel die veel liefde heeft. Hij doet veel, die eene zaak wèl doet. Hij doet wèl, die meer het gemeen voordeel betracht dan zijn eigen voordeel.
Somtijds wat men voor liefde aanziet, is eerder zinnelijkheid: want het gebeurt zelden dat natuurlijke neiging, eigen wil, hoop op belooning of gemakzucht niet eenigen invloed hebben. Dit is zó herkenbaar voor mij! Bij het vrijwilligerswerk dat ik deed, sprak iemand zijn bewondering erover uit. Ik keek hem aan en antwoordde: 'Weet je, ik doe het niet alleen voor de mensen hier. Ik wordt er zelf ook blij van. Aan het vrijwilligerswerk dat ik doe, zit ook een soort 'egoïstische' of 'egocentrische' kant aan. Want als ik er niet blij van werd, zou ik dat werk dan nog wel doen? Jezus had lijden en sterven voor ons over, om Zijn Vaders schepselen te redden van de eeuwige zonde en dood! Samen met Zijn Vader heeft Hij ons onvoorwaardelijk lief!
3. Wie de ware en volmaakte liefde bezit, zoekt nooit zich zelven in gelijk wat; maar hij begeert alleen dat in alles de wil van God geschiede.
Hij benijdt ook niemand, omdat hij nooit eenig persoonlijk voordeel wenscht, en zijne vreugd in zich zelven niet stelt, maar in God alleen boven alle goederen zijner zaligheid zoekt.
Hij eigent nooit aan het schepsel eenig goed toe,
maar brengt alles tot God terug, van wien alles als uit de bron voortvloeit, en in wien genieting, als in hun einddoel, alle heiligen rusten.
O! Wie maar een vonkje van die ware liefde bezat, die zou voorwaar gevoelen hoe alle aardsche dingen vol van ijdelheid zijn. En hóe schiet ik dan tekort, realiseer ik me... Hóe vaak zit Yvonne op de troon in plaats van God met Zijn liefde voor Zijn schepselen? Tevens heb ik mensen op een voetstuk gezet, waardoor mensen mij regelmatig tegen zijn gevallen, in plaats van het goede dat deze mensen mij gaven in dank aan God te aanvaarden... Het als het ware terugbrengen naar God, zoals Thomas hier zegt.
Vandaag stuurde iemand op een status van whatsapp iets door dat me raakte. Júist omdat ik met dit hoofdstuk bezig was geweest. Graag wil ik het met jullie delen:
Er is een fundamenteel verschil tussen vruchten en werken. Werken zijn het resultaat van inspanning; vruchten zijn het resultaat van leven. Een slecht mens kan goede werken doen, maar een slechte boom kan geen goede vruchten dragen. Werken zijn niet reproductief, maar vruchten dragen hun zaad in zichzelf. Het is interessant om te zien hoe Galaten 5:22 niet over de vruchten van de Geest in het meervoud spreekt, alsof we zouden kunnen kiezen welke van de genoemde genadegaven we zouden willen ontvangen, maar over de vrucht in het enkelvoud: een zware tros met liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.*
Oefening:
Men kan niet genoeg deze woorden van den schrijver herhalen, namelijk, dat God zozeer niet aanziet hoeveel men doet, dan wel uit hoe groote liefde het werk voorkomt, en dat men veel doet, wanneer men veel bemint: dit is: dat onze werken aan God slechts waarlijk behagen, voor zooveel zij bezield zijn met de begeerte om Hem aangenaam te wezen, en voor zooveel ze met den zegel der liefde bestempeld zijn. Doet, zegt de H. Paulus, al wat gij doet, door ingeving en beweging van de liefde Gods. Deze levende en werkende liefde, welke men dikwijls vernieuwt, maakt de verdienste van onze goede werken uit, het geloof zelf is zwak en kwijnend in ons, indien het niet bezield is door de liefde en door een teedere godsvrucht voor den Heer, die ons deze waarheden veropenbaard heeft. Trachten wij dan God te beminnen in al hetgeen wij doen, en alles te doen in de liefde Gods. Alles voor U, o Heer! Alles in U, alles tot Uwen dienst. Dit moet ons hart onophoudelijk zeggen en doen om een bovennatuurlijk en verdienstelijk leven te leiden, en om in den tijd te beginnen, hetgeen wij in de eeuwigheid zullen vervorderen. En dat vraagt een biddend en afhankelijk leven in de wetenschap dat de HEERE mij gemaakt heeft. Ja, nog meer. Mij zondaar aangezien in Zijn lieve Zoon. Rein gewassen door Zijn bloed en wederopstanding uit de doden. Die nu bid bij Zijn Vader voor Gods kinderen. Oók voor mij. Wat een groot wonder!
Gebed:
Het spijt mij grootelijks, o mijn God! Dat ik zooveel tijd overbreng zonder mijnen geest met Uwe tegenwoordigheid en mijn hart met Uwe liefde bezig te houden! Welke schande voor mij, zoo weinig aan eenen God te denken, die gedurig aan mij denkt, en dikwijls zoo ongevoelig te zijn voor U, o Heer! Die altijd door het vuur der liefde brandt. Gedoog niet dat ik één oogenblik leve zonder U te beminnen: en aangezien Gij het middelpunt mijns harten zijt, druk daarin de gedurige teederheid, en die innige en vurige begeerte van U te behagen en in alles en boven alles U te zoeken, opdat ik geene rust, geen geluk noch eenige ware voldiening meer vinde dan in U. Amen. Ik zeg en schrijf nu niets meer en buig alleen met schuld en aanbidding neer voor die uitnemende liefde uit 1Korinthe 13.
- Herken jij wat Thomas schrijft:
Somtijds wat men voor liefde aanziet, is eerder zinnelijkheid: want het gebeurt zelden dat natuurlijke neiging, eigen wil, hoop op belooning of gemakzucht niet eenigen invloed hebben. Wanneer iemand aan jou vraagt wat liefde is, kan jij dat dan uitleggen? - Hoe ga jij ermee om wanneer je dit bij jezelf herkent? Of bij een ander?
- Lees de geschiedenis van de overspelige vrouw in Johannes 8 vanaf vers 1. Waar blijkt de onvoorwaardelijke liefde van de HEERE Jezus uit? Keurde Jezus goed wat de vrouw had gedaan? En hoe reageerden de schriftgeleerden en farizeeën? Hadden die de vrouw onvoorwaardelijk lief? Hadden zij het eeuwig heil van de vrouw op het oog?
- Denk er eens over na. Leef jij in liefde voor God en jouw naaste? Welke rol speelt God en jijzelf in jouw leven? Wat drijft jou?
- Vanmorgen hoorde ik een preek over Handelingen 3. Waartoe riep Petrus het volk op? (O.a. vers 19 van het desbetreffende hoofdstuk)
- Heb jij weleens mensen op een voetstuk gezet door het vele goede dat zij jou gaven? Of hetgeen zij gepresteerd hebben? Ben je nooit in hen teleurgesteld geraakt?
- Was het nieuw voor jou, wat Thomas hier schreef? Dat we goede, óók van de ander, moeten terugbrengen aan God?
