Thomas a Kempis (eigenlijk: Thomas van Kempen/Thomas Hemerken)

maandag 22 januari 2024

8) Over het vermijden van al te groote gemeenzaamheid


1. Open uw hart niet aan iedereen(Eccl. 8),
maar bespreek uwe belangen met iemand die wijs is en God vreest. 
Hier haalt Thomas het apocriefe boek Ecclesiasticus aan. Anders genaamd Jezus Sirach, of de wijsheid van Jezus, de zoon van Sirach. Hoeveel wijze raad staat er in eccl.8
Door de combinatie van moraal en geschiedenis werd het boek door de vroeg-christelijke Kerk veel gebruikt als leerboek (Liber Ecclesiasticus betekent kerkboek). Meer kan je hierover lezen onder deze link. Dr. Is. van Dijk, laat dit liggen. Waarom weet ik niet zeker. Mijn vermoeden is, omdat het geen canoniek boek is maar een deutercanoniek of apocrief(=verborgen) boek. Dat houdt in dat wij, prostestanten/reformatorischen dit boek niet als gezaghebbend beschouwen en dus niet toevoegden aan de Bijbel, waardoor de Statenvertaling is ontstaan. De Roomsen hebben dit boek, in tweede instantie wel toegevoegd. Meer kan je hierover lezen op theologie.net met hun uitleg over deze boeken.

Wanneer ik naar het advies kijk van Thomas, dan zegt mijn verstand dat dit inderdaad een wijs advies is, te luisteren naar iemand die gelooft dat wij geschapen zijn door onze HEERE en zalig zijn door Zijn Zoon, Jezus Christus. Een persoon die thuis is in Gods Woord. Woorden van Hem spreekt en deze ook doet in zijn dagelijkse leven! 

 Wees zelden met jonge en vreemde menschen. Vlei de rijken niet, en zoek niet om onder hooggeplaatsten te verkeeren.
Komt hieruit veel verleiding voort? Zit het niet in de mens, om rijk te willen zijn? En het verlangen dat mensen naar je op kijken? Hoe belangrijk voel ik mezelf, wanneer ik met mensen omga die bekend staan? Met hèn word ik gezien! Kan ik met de eer van een ander óf mezelf tot de HEERE komen? Nee toch zeker? Enkel door Jezus Christus en Zijn Woord van vergeving voor mij. Stel ik op Hem mijn vertrouwen? Of op mijn kennis, rijkdom, wijsheid en eer/aanzien?   
 Verkeer met ootmoedigen en met eenvoudigen, met personen, die godvruchtig en goed van zeden zijn, en spreek liefst over stichtende dingen. 
Mijn omgang met ootmoedige/nederige en eenvoudige mensen, die zich willen voegen naar Gods geboden en dat motiveren of stimuleren bij de mensen om hen
heen... Hoe geweldig is dat!? De wetenschap dat de HEERE Zijn geboden niet voor niets gegeven heeft! Hij heeft ze gegeven, omdat deze goed zijn voor Zijn schepselen. Ook voor mij dus! Daarmee eren wij onze Schepper, omdat wij doen waarvoor Hij ons gemaakt heeft. Bovendien geeft het ons rust in onze ziel... Ik denk met regelmaat aan al mijn gesproken woorden, of woorden die voortvloeien uit mijn toetsenbord. Het brengt soms onrust. Waarom zou je zeggen? Ik ben toch met het goede bezig te onderzoeken? Maar Wie staat er centraal in mijn mooi geschreven of uitgesproken volzinnen? Zijn deze woorden gedreven door Zijn Geest en liefde voor mijn Schepper en Zaligmaker? Misschien nog beter gezegd: Gedreven door Zijn liefde voor mij? Want wanneer ze geschreven is, óm te schrijven in plaats van de eer van de HEERE te zoeken, 
is het allemaal dood! Hoe heerlijk is het leven, eenvoudig en met rust, luisterend naar wat de HEERE mij te zeggen heeft... Want waar komt mijn wijsheid vandaan? Toch niet van mezelf? Enkel van het Woord! En dát uit te mogen delen? Ik doe het graag ter overdenking, door erover te schrijven. Een kennisje van mij deelt het meer uit door het Evangelie te delen door haar daden! Soms wens ik weleens dat ik meer van haar had... Haar eenvoud, in plaats van ál mijn 'moeilijke' gedachten en schrijfsels... Het gaat als een refrein door mijn hoofd: Denk aan de eer van de HEER, maak jezelf niet groter en vromer dan je bent, Yvonne. Je bent maar een gewoon mens. Streef niet naar perfektionisme, maar naar oprechtheid!  

 
Wees niet gemeenzaam met eenige vrouw; maar beveel in 't algemeen alle deugdzame vrouwen Gode aan. 

Ik moest de betekenis van het woordje gemeenzaam opzoeken. Bij gemeenzaamheid, staat ook intimiteit. Dit doet me vooral denken aan spreuken 31, waarin de moeder van koning Lemuel, hem waarschuwt zijn krachten niet te verspillen aan vrouwen die hem ten gronde richten. M.a.w. niet eenige of willekeurige vrouw. Zij adviseert hem een deugdzame vrouw aan te kleven. Spreuken 31:10 Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven. In hoeverre ben ik zo'n deugdzame vrouw? Zoek ik de zaligheid en eer van mijn man? Breng ik hem bij Christus? En stimuleer ik hem Jezus te volgen in ons dagelijkse leven? En ook onze kinderen en kleinkinderen? En in mijn omgeving? Ruiken de mensen de liefelijke geur van Christus? Zulke dure woorden... Ik sluit mijn ogen en besef voor de zoveelste keer opnieuw:
Dit vraagt elke dag weer een bewuste keuze, gewerkt door Zijn Heilige Geest. De keuze om mezelf te verloochenen en telkens voor Hem te kiezen en Hem te volgen.   
 Zoek geen andere gemeenschap dan met God en met Zijne Engelen, en vermijd de kennismaking der menschen.
Ik lees hier Engelen. Ga ervan uit, dat hiermee Gods dienaren bedoelt worden, zoals in Openbaring 1:20 Het geheimenis van de zeven sterren die u in Mijn rechterhand hebt gezien, en van de zeven gouden kandelaren is: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaren die u hebt gezien, zijn de zeven gemeenten. En dat Thomas hier met menschen bedoelt, die mensen die de HEERE niet geloven op Zijn Woord en Hem niet willen volgen. Want..., zoals in bovenstaande, zij zijn hetzelfde als niet deugdzame vrouwen en leiden ons tot vernietiging. Maar misschien interpreteer ik het wel verkeerd? Hoe denken jullie daarover?

 2. Liefde moet men jegens alle menschen hebben, maar gemeenzaamheid is niet geraadzaam. 
Doordat ik de betekenis van gemeenzaamheid nu weet, wordt deze zin begrijpelijker voor mij. Ik mag , ja moet zelfs(!), 
liefde voor alle mensen hebben. Maar gemeenzaamheid, met andere woorden intimiteit, dát is wat anders! Mijn liefde tot mijn naaste dringt mij om hen tot Christus te brengen. Wanneer ik echter intimiteit bedrijf met mensen die niet Jezus navolgen, brengen zij mij van het smalle pad. Intimiteit betekent namelijk niet altijd lichamelijke intimiteit. Het kan ook geestelijke intimiteit zijn. Wanneer ik mijn aardse en/of psychische/geestelijke zorgen bij zo'n iemand neerleg, zullen zij mij andere adviezen geven dan een navolger van Christus. Welke weg kies ik? M.a.w.: liefde tot de mensen moeten we hebben. Dat zegt de HEERE ook in Zijn Woord.
Mattheüs 5:44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; 45. zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46. Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47. En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo? 48. Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is. Zo mogen we het Evangelie brengen tot alle mensen. Paulus bracht ook het Evangelie aan de heidenen/mensen. Hij had hen lief en wilde hen tot Christus brengen. (Zie handelingen 13 vers 48 tot en met 52)Toen hij echter samen met Barnabas door de mensen vervolgd werd, schudde zij het stof van hun voeten en vertrokken naar elders. Hiervan denk ik te leren, dat wanneer mijn omgang met mensen/heidenen zó intiem wordt, dat het gevaarlijk wordt voor mijn geloof en navolging van Christus? Dan zal ik hen moeten verlaten of loslaten...  
 Somtijds gebeurt het, dat een onbekende persoon, door zijn goeden naam, glinstert, maar van nabij gezien verliest hij al zijnen glans.
Hoe herkenbaar is dit! Ik heb in de praktijk van het leven weleens verzucht, dat ik die persoon liever niet
beter had leren kennen. Hij/zij viel van zijn troon...
 Wij meenen somtijds dat wij aan anderen behagen door gedurigen omgang; veeleer beginnen zij hun te mishagen door de gebreken, die zij in ons bespeuren.
En dit is voor mij ook zó herkenbaar! We gingen intensief met elkaar om, maar mijn gebreken gingen in de weg staan. Ik wuifde het weg met de verschillende gedachten:
We zijn uit elkaar gegroeid en we wonen te ver uit elkaar. 
Wat Thomas hier schrijft vind ik ook een beetje eng. Een poosje geleden maakte ik de keuze, niet al te intensief met andere mensen om te gaan. Dit om te voorkomen dat ik hen té goed leerde kennen, waardoor ik teleurgesteld raak. En ik tegen mijn eigen tekortkomingen aanloop. En tevens niet tegen de gebreken aanloop van de ander. Maar ontlopen we juist niet daardoor leermomenten? Ik weet wij zijn Jezus niet, maar moeten we niet juist leren vergevingsgezind en verdraagzaam te zijn? En zelf nederig te zijn? En nog het allerbelangrijkste?
Niemand anders(of mezelf) op de troon zetten behalve Jezus! 
 
Oefening: 
Vermijd de wereldsche gezelschappen, de onneigingen des harten, die door de liefde Gods noch geregeld, noch bestierd worden; want dit alles verstrooit eene ziel, trekt haar van God af, beneemt haar de godsvrucht en den inwendigen geest, die zoo noodzakeleijk is ter zaligheid; werpt haar in gevaarlijke gelegenheden van zonde en brengt haar allengskens in de ongeregeldheid. Dat uwe vrienden uitschijnen door de godsvrucht, en dat wij een geregeld, een onberispelijk leven leiden, opdat hun voorbeeld u tot de deugd aanmoedige en u van de ondeugd verwijdere. Gelukkig de christen, die zich niet ophoudt dan met Jezus Christus, die zijne plichten en zijne zaligheid behartigt en die, niet dan uit God levende, hier in den tijd begint te verrichten, hetgeen hij in de eeuwigheid zal vervorderen.
Ik hoef aan deze oefening niets toe te voegen. Het is voor mij helder. Behalve het laatste woordje: Vervorderen. Een ouderwets woord voor: Voortzetten. Wat zal dát heerlijk zijn, wanneer ik de HEERE volmaakt zal kunnen dienen en eren, zoals Hij dat verdient!!!


Gebed:
Geef, o mijn Jezus! Dat ik U meer beminne dan mijne ouders, meer dan mijne vrienden, meer dan mij zelven; dat ik doe wat mogelijk is on U te kennen, om U te beminnen, om U na te volgen; opdat, wij aan U gewennende en mij naar U schikkende, ik geen gevaar loope, gelijk zoovele christenen, na mijnen dood voor een onbekenden God te verschijnen, welke ik nooit zou bemind hebben; want indien ik U in den tijd niet bemin, is het te vreezen dat ik U in de eeuwigheid niet beminnen zal; integendeel, indien ik nu alles aanwend om U te beminnen, mag ik hopen dat ik U altijd zal beminnen. O beminnelijke God! O minnende God! O God, die alle liefde waardig zijt! Geef dat ik U beminne, en dat ik U als God beminne, dat is met eene liefde, waarvoor alles, wat in mij is, wijke! Amen.

Gedachtzame vragen tot bedachtzame antwoorden:
  1. In hoeverre heb jij iemand om je heen die wijs is en God vreest? Een echtgenoot of echtgenote? Of iemand uit je kerkelijke gemeente?
  2. Welke rol speelt carrière in welke zin dan ook in jouw en mijn leven? De glans van status, wijsheid of rijkdom? In hoeverre laten we ons hierdoor wegleiden van het eenvoudige leven in navolging van Christus?
  3. Zijn wij met onze 'eenvoudige' leven in daad en woord een evangelist? Heel bewust zet ik daad vooraan. Want hoe gemakkelijk zijn mooie woorden uitgesproken, waar geen daden opvolgen... Denk hierbij aan spreuken 31, waarbij je niet alles letterlijk over hoeft te nemen naar deze tijd, denk ik. Maar wel de Geest Die hieruit spreekt! Hoe denk jij hierover?
  4. Hoe ga jij om, met mensen die niet gelovig zijn? In onze tijd ontkomen we er niet aan. Onze buren, op ons werk of op school. Overal komen we hen in onze leefomgeving tegen. Zelfs in onze eigen families of gezinnen. 
  5. Toen ik jonger was, had ik de neiging anderen op een voetstuk te zetten. Helaas werd ik op den duur eigenlijk altijd teleurgesteld. Mensen om heen zeiden: 'Je moet meer zelfvertrouwen hebben'. Maar helaas val ik mezelf ook regelmatig tegen en vond ik dus geen 'verstandig' advies, want juist dít leert mij met vallen en opstaan, wat in psalm 146 geschreven staat:
    Psalm 146:3 Vertrouw niet op edelen, op het mensenkind, bij wie geen heil is. 4. Zijn geest gaat uit hem weg, hij keert terug tot zijn aardbodem; op die dag vergaan zijn plannen. 5. Welzalig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft,die zijn verwachting stelt op de HEERE, zijn God,
    Dit betreft het menselijke gedeelte. Maar daarna komt de lof op de HEERE:
    Psalm 146:6 Die hemel en aarde gemaakt heeft, de zee en al wat daarin is; Die voor eeuwig de trouw bewaart, 7. Die de onderdrukten recht doet, Die de hongerigen brood geeft. De HEERE maakt de gevangenen los, 8. de HEERE opent de ogen van de blinden. De HEERE richt de gebogenen op, de HEERE heeft de rechtvaardigen lief. 9. De HEERE bewaart de vreemdelingen, Hij houdt wees en weduwe staande,maar de weg van de goddelozen maakt Hij krom. 10. De HEERE zal voor eeuwig regeren; uw God, Sion, is van generatie op generatie. Halleluja!
    Luister en/of zing je mee:


13a) Over het weerstaan aan bekoringen*.

1.   Zoolang wij op de wereld leven, kunnen wij niet vrij zijn van kwelling en bekoring*.   Daarom staat er in 't boek Job geschreven:  ...

Meest gelezen